Françaix: Concertino voor piano en orkest; Les malheurs de Sophie; Les bosquets de Cythère. Philippe Cassard met het Ulster orkest o.l.v. Thierry Fischer. Hyperion CDA 67384 (57’29”). 2002
Françaix: Concertino voor piano en orkest; Pianoconcert; Saint-Saëns: Pianoconcert nr. 2 in g op. 22. Ian Hobson met Sinfonia da camera Illinois. Arabesque 6541 (50’08”). 1992
Françaix: Concert voor 2 piano’s en orkest; Variations sur un thème plaisant voor piano en blazers; Portraits de jeunes filles. Jean en Claude Françaix met het SWF omroeporkest Baden-Baden o.l.v. Pierre Stoll c.q. het Blazersensemble Mainz o.l.v. Klaus-Rainer Schöll. Wergo WER 6087-2 (56’25”). 1991, 1990
Het eerste deel van het concertino begint meteen kordaat en Cassard articuleert het feilloos; ook de drie volgende korte delen steken vol verfijning en charme en de finale is al heel grillig. Dat alles komt hier goed uit de verf.
In Les malheurs de Sophie wordt de tegenspoed beschreven van de zich slecht gedragende Sophie en haar twee jaar oudere neefje Paul. Weliswaar begint deze balletmuziek zwierig, maar verderop geeft de componist blijk van veel meegevoel met zijn kleine heldin.
Ook Les bosquets de Cythère had balletmuziek kunnen zijn, maar is feitelijk een suite met walsen. Het eiland Cythère was ooit de geboortegrond van Aphrodite en dat wordt hier gevierd met veel aanstekelijke geneugten al komen ook mildere momenten voor. De onstuimige ‘Introduction à la vie joyeuse’ heeft iets van het galante karakter van Milhaud en van Fauré’s Embarquement pour Cythère.
Dit drietal werken wordt onder Thierry Fischer met veel toewijding en zorg voor het detail uitgevoerd.
Van het pianoconcert uit 1936 bestaat allereerst een opname met de componist zelf als solist met het Parijs’ filharmonisch orkest onder Nadia Boulanger (Dutton CDBP 9778) en verder met zijn dochter Claude Françaix met het Londens symfonie orkest o.l.v. Antal Dorati (Mercury 478.509-2, 56 cd’s) of met het Omroeporkest van Radio Luxemburg o.l.v. Jean Françaix (Turnabout 116014-2).
Maar Ian Hobson combineerde het concertino uit 1932 waarvan de vier deeltjes met maximal 4,5 minuut speelduur moesten passen op één kant van een 78t. grammofoonplaat en het concert uit 1936 heel logisch. Hij doet dat heel stijlvol en scherp omlijnd, nu eens haast laconiek, dan weer sprankelend en zonder geveinsde diepzinnigheid. De begeleiding klinkt gelijkgestemd. De rest van de beschikbare tijd is ingeruimd voor het tweede pianoconcert van Saint-Saëns dat ook goed tot uitvoering komt, alleen is daar de concurrentie groter en overtuigen Emil Gilels (Testament SBT 1929) en vooral Stephen Hough (Hyperion CDA 67331/2 , 2 cd’s) duidelijk wat meer.
Toch toevend in de pianowereld van Françaix is het wellicht nuttig om even te wijzen op de mooie opname van het dubbelconcert van vader en dochter als puike solisten.