Furtwängler: Vioolsonate nr. 2 in D; Beethoven: Vioolsonate nr. 8 in G op. 30/3. Sophie Moser en Katja Huhn. Hännsler PH 11013 (60’01”). 2008, 2005
Furtwängler: Vioolsonates nr. 1 in d en 2 in D. Matthias Wollong en Birgitta Wollenweber. CPO 777.217-2 (2 cd’s, 1u. 41’25”). 2004
Voor zover hij nog in de belangstelling staat, wordt Wilhelm Furtwängler internationaal vooral en alleen gezien als dirigent, alleen in Duitsland leeft hij nog voort als componist. Niet vergeten mag worden dat hij voor beide rollen goed was voorbereid. Hij studeerde zowel bij Rheinberger als bij Von Schillings en schreef als zeventienjarige reeds een symfonie, die in 1944 en 1953 nog door een tweetal werd gevolgd. Nogal tragisch is, dat hij zichzelf in de eerste plaats componist achtte en pas in de tweede plaats dirigent. Qua ambitie zijn de symfonieën haast Bruckerniaans van opzet, maar ze hebben minder communicatief succes.
Natuurlijk dirigeerde hij ook incidenteel eigen werk, maar na hem waren het vooral Alfred Walter, Daniel Barenboim en Zubin Mehta die aandacht aan zijn orkestwerken schonken.
Zijn beide vioolsonates dateren uit 1935 en 1938/9, bekend moeilijke jaren in Duitsland. Wanneer we naar deze werken luisteren en proberen ze muziekhistorisch een plaats te geven, moeten we in de eerste plaats aan de late Brahms denken, maar ook aan Reger, Pfitzner en Joseph Marx (die daarvoor een uur uittrok).
Van beide werken maakt vooral de tweede sonate indruk. Met name gaat het daarbij om de zangerige gevoel dat uit het uitgebreide (13’37”) andante cantabile spreekt. Men kan het zich als filmmuziek voorstellen.
Het eerste deel begint nog rustig, maar heeft verderop in de speelduur van 16’30” een paar machtige climaxen die door Sophie Moser en Katja Huhn keurig in bedwang worden gehouden al is het risico op een dominerend piano aandeel niet helemaal vermeden. De finale is een presto vol vaart en verve met een paar lyrische momenten. Het mooie samenspel van dit duo maakt een puike indruk en hun grote inzet voor dit werk is onmiskenbaar.
Hoe goed dit duo is, blijkt uit de verklanking van de Beethovensonate met een heel levendig voorgedragen eerste deel, een hoogst bevallig en innemend tweede deel en een erg spirituele finale.
Wie met beide sonates wil kennismaken, vindt duidelijk geëngageerde leidslieden in Matthias Wollong en Birgitta Wollenweber die ook goed raad weten met de vrij monumentale vormen en deze kernachtig en in goed aangehouden lange lijnen interpreteren.