Franck: Pianotrio’s nr. 1 in fis op. 1/1 FWV. 1, 2 in Bes op.1/2 FWV. 2, 3 in b op. 1/3 FWV. 3 en 4 in b op. 2 FWV. 4; Duo concertant in Bes op. 14, FWV. 6 Dalayrach’s Gulistan; Andantino quietoso in Es op. 6 FWV. 14, CFF 117; Vioolsonate in A FWV. 8, CFF 123. Mariana Sirbu (v), Mihail Sarbu (p), Ruxandra Colan (v), Mihai Dancila (vc). Dynamic CDS 21/1-2 (2 cd’s, 2u. 32’23”). 1982
Franck: Vioolsonate in A FWV. 8, CFF 123; Mélancolie FWV 10, CFF 122; Andantino quietoso in Es op. 6 FWV. 14, CFF 115; Duo concertant in Bes op. 14, FWV. 6, CFF 117 Dalayrach’s Gulistan; Strijkkwartet in D FWV. 9, CFF 124; Pianokwintet in f FWV. 7, CFF 121; Pianotrio’s nr. 1 in fis op. 1/1 FWV. 1, CFF 111 2 in Bes op.1/2 FWV 2, CFF 122 Trio de salon, 3 in b op. 1/3 FWV. 3, CFF 113 en 4 in b op. 2 FWV. 4, CFF 114; Solo de piano avec accompagnement de quintette á cordes sur un thème de Ruth op. 10, CFF 116. Tatiana Samouil (v), David Liverly (p), Malibran kwartet, Justus Grimm (vc), Korneel le Compte (cb). Cypres CYP 4637 (4 cd’s, 4u. 24’47”). 2010/2
Dat er behalve de bekende Vioolsonate uit 1886 en het wat minder bekende Pianokwintet uit 1879 en het Strijkkwartet uit 1890 nog aardig wat meer kamermuziek is van César Franck bestaat – alles bijeen genoeg om vier cd’s te vullen – zal voor veel muziekliefhebbers een verrassing zijn.
Bij nadere kennismaking hoop je nieuwe, onbekende facetten van de compositiekunst van de Belgische Fransman te ontdekken, of vroege tekenen van zijn bepaalde harmonische en melodische vocabulaire en liefst ook van zijn cyclische vormprincipe.
Maar helaas, niets van dit alles blijkt. Het is ook wel verklaarbaar waarom. Franck was wonderkind en laatbloeier in één. Zijn grote talent was al vroeg ontdekt en een tijdlang werd verwacht dat hij zich tot pianovirtuoos zou ontwikkelen. Maar het liep anders want hij ging vooral orgel spelen en lesgeven. Het componeren stond op de achtergrond. Enigszins tegen zijn zin kwam er een soort ‘Franck school’ met prominente leerlingen als Henri Duparc en werd hij liefkozend Pater seraphicus genoemd.
Pas toen hij een jaar of vijftig (in 1872) was werd componeren echt belangrijk. Daaraan ontlenen de drie eerdergenoemde kwalitatief hoogstaande werken ook hun belang en waarde.
Dat de vier, op twaalfjarige leeftijd geschreven Pianotrio’s nog geen persoonlijk stempel dragen, al tonen ze best verbeeldingskracht, is niet zo verwonderlijk. De wortels van deze werken zijn duidelijk geplant in Beethoven- en Schubert aarde met wat kunstmest van Mendelssohn. Het vierde trio, een herziening van de finale uit het derde trio, is opgedragen aan Liszt.
De korte stukken blijken ook best de moeite waard/ En de drie relatief vertrouwde composities, de Vioolsonate, het Pianokwintet en het Strijkkwartet worden met bezieling, verfijning en de nodige flair door pianist David Lively, violiste Tatiana Samouil, cellist Justus Grimm, contrabassist Korneel le Compte en het Malbran kwartet gespeeld. Zij openen zo een weids panorama in de ontwikkeling van de Belgisch/Franse kamermuziek en zorgen voor een best fascinerende ervaring.
Wie aan een onsje minder kamermuziek van Franck genoeg heeft, is goed af met de Dynamic opname van violiste Mariana Sirbu, pianist Mihail Sarbu, c.q. violiste Ruxandra Colan, en cellist Mihai Dancila.
Ook zij zorgen voor kostelijke verklankingen, de klank is veelal verrukkelijk en de balans voorbeeldig. Wat natuurlijk onverlet laat dat van de Vioolsonate op zich nog wel bevredigender realisaties van bijvoorbeeld Kaja Danczowska en Krystian Zimmerman (DG 477.5903), Kyung-Wha Chung en Radu Lupu (Decca 421.154-2) en Sergey en Lusine Khatchatrian (Naïve V 5122) voorhanden zijn. Zie ook de Vergelijkende Discografie uit juli 2014.