Franck: Andantino in g FWV. 25; Fantasieeën in C op. 16, FWV. 28 en A FWV. 35; Grande pièce symphonique op. 17, FWV 29; Pastorale in E op. 19, FWV. 31; Prière in cis op. 20, FWV. 32; Final in Bes op. 21, FWV. 33; Prélude, fugue et variation op. 18, FWV. 30; Cantabile FWV. 36; Pièce héroique FWV. 37; Chorales nr. 1 in E FWV. 38, 2 in b FWV. 39 en 3 in a FWV. 40. Bjørn Boysen. Lawo LWC 1147 (2 cd’s, 2u. 37’47”). 2017
Francks reputatie als orgelcomponist berust op een twaalftal van de achttien composities die hij voor dit machtige instrument schreef aan het begin van de jaren 1860 en gedurende zijn tien laatste levensjaren. De mooiste daaronder zijn Prélude, fugue et variation uit 1862 en de drie machtige Chorales uit 1890.
Het was Wilhelm Mohr die de M of FWV nummerlijst van Francks oeuvre samenstelde en daarin de M. nummers 24-42 voor de orgelwerken bestemde. De belangrijkste dertien van de 42 zijn op deze dubbel cd ondergebracht.
Zelf was Franck een hoogst getalenteerde organist en hij had in Sainte Clotilde kerk in Parijs waar hij sinds 1858 speelde het grote voordeel dat hij kon beschikken over een nieuw, door de Franse innovatieve orgelbouwer Aristide Cavaillé-Coll (1811-1899) gemaakt romantisch instrument. Het maakte orgelmuziek met een vol romantische orkestomvang mogelijk, het medium waarin Franck zich geheel thuis voelde.
Na mensen als Marcel Dupré (Mercury 434.311-2) en Michel Murray (Telarc CD 80234-2) is ook de Noor Boysen goed vertrouwd met deze wereld.
Boysen bespeelt het Kuhn orgel in de Uranienborg kerk in Oslo dat volgens hem dicht Francks eigen Cavaillé-Coll benadert. Het resultaat klinkt imposant en Franck geheel waardig.