Franck: Vroege pianowerken. Ballade op. 9; Bewerkingen van liederen van Schubert op. 8, M. 15 ‘Die junge Nonne’ D. 828, ‘Die Forelle’ D. 550, ‘Des Mädchens Klage’ D. 191 en ‘Das Zügenglöcklein’ D. 871; Fantaisie sur 2 airs polonais op. 15, M. 18; Souvenir d’Aix-en-Chapelle op. 7, M. 14. Julia Severus. Naxos 8.572901 (62’00”). 2013

Het is goed om niet te vergeten dan Franck zijn muzikale loopbaan begon als vaardige pianist. Hij ondernam tournees en schreef voor eigen behoefte een aantal originele pianowerken in de periode 1843/4.

De Ballade begint rustig maar wordt dan stormachtiger en Severus heeft hem geheel ander controle en zorgt voor mooie contrastwerking. In de vier liedbewerkingen van Schubert blijft de pianiste dichter bij het origineel dan Liszt; ze worden met aandacht voor de oorspronkelijke teksten met veel gevoel voor sfeer en karakter gespeeld, maar ze laat ook de muziek voor zichzelf spreken.

Als een soort eerbetoon aan Polen en opgedragen aan de prinses de Ligne hebben de beide airs polonais een literaire achtergrond, een veelbelovend ‘licht in het midden van de nacht’ van Philo en sentimentele wanhoop in ‘Lara en Philo’.

Dat Franck een zeer religies iemand was, blijkt uit zijn mooi gestructureerde     tere en waardige Souvenir d’Aix-en-Chapelle. Als geheel is dit een heel idiomatisch en onthullend recital geworden.