Franck, M.: Gemmulae evangeliorum musica. Manja Stephan (s), Reo Parmentier (luit) met het Noordduits kamerkoor o.l.v. Maria Jürgensen. MDG MDG 902-1829-6 (68’37”). 2013

In de overgangsfase van de laatrenaissance naar de vroegbarok was de Duitse componist Melchior Franck (ca. 1579-1639) actief. Dit betekende dat de muzikale esthetica ook veranderingen onderging en van veel aandacht voor contrapunt overging naar meer dominantie voor teksten en de opkomst van de solostem; de overgang van stile antico naar stile nuovo. Het was ook de roerige tijd van de Dertigjarige oorlog (1618-1648).

Franck was in dienst van hertog Johann Casimir van Saxen-Coburg die een groot muziekliefhebber was, maar in 1630 werd zijn residentie vernietigd. In 1633 stierf de hertog, Franck verloor zijn vrouw en twee kinderen en overleed in armoede.

Maar als rechtgeaarde en hardwerkende protestant eerde hij ook God met zo’n zeshonderd motetten. Hij genoot grote bekendheid in zijn tijd, maar was allerminst een vernieuwer, zoals zijn generatiegenoot Schütz.

Tot zijn bekendste werken behoort het vierstemmige Gemmulae evangeliorum musica uit 1623. Dit werk bevat als ‘muzikale juwelen uit het evangelie’ 68 motetten voor alle zon- en feestdagen van het kerkjaar.

Maria Jürgensen koos daar 29 delen uit voor deze opname. Samen vormen deze een mooi blijk van de religieuze praktijk aan het begin van de zeventiende eeuw en als treffende illustratie van Bijbelse leer.

Een gemengd koor met zestien leden, soms met een soliste en een luit zorgen voor mooie, ranke vertolkingen. Hooguit had iets meer expressieve differentiatie tussen de delen geek kwaad gekund. Hoogtepunten zijn ‘Fürchtet euch nicht’, ‘Mein Sohn, warum hast Du uns das getan’, ‘Fürchte Dich nicht Maria’ en ‘Gehet hin in alle Welt’.