Falconieri: Fantasies, danses, villanelle, arie. Ged. uit de Libri delle musiche; Sinfonia la buon’hora; O mia vita; Hoggi la dea del cielo; Filli cara; La borga; Al dolce mormorar. Ensemble Fitzwilliam. Astrée E 8551 (66’20”). 1994
Veel instrumenten ondergaan een lange ontwikkeling voordat ze hun uiteindelijk ideale vorm en klank hebben gekregen. Bij de viool werd al in de zeventiende eeuw een hoge staat van volmaaktheid bereikt. Geniale vioolbouwers als Amati, Guarneri, Stradivarius uit Cremona verwenden de barokcomponisten met oorstrelend klinkende instrumenten waar nu miljoenen voor worden betaald.
Tot de minder bekende componisten die daarvan profiteerden, behoort de Napolitaan Andrea Falconieri (1585 - 1656) die in Parma, Florence, Genua en tenslotte weer in Napels werkzaam was, maar ook in Duitsland en Spanje optrad als zanger, luitist, theorbespeler, harpist en tijdens een verschrikkelijke pestepidemie in Napels stierf.
Hij schreef zowel vocale werken (Villanelles) and instrumentale (banden met canzone, sinfonie, fantasie, capricci, brandi, correnti, gagliarde, alemane) die werden opgedragen aan de in Nederland welbekende Spaanse Philips II.
Het op ‘oude instrumenten’ spelende Ensemble Fitzwilliam met een tenor, een bariton en negen instrumentalisten heeft zich toegelegd op zeventiende eeuwse Italiaanse muziek en koos 25 fragmenten van Falconieri die voortreffelijk in stijl worden gespeeld.