Förtsch: Cantates Nun ist des Satans Macht gefället en Meine Augen rinnen mit Wasserbächen; Ach, ich elender Mensch; Herr, wer wird wohnen in deiner Hütten?; Der Herr hat seinen Engeln befohlen über dir; Jesu, du hast weggenommen; Weh denen, die auf Erden wohnen; Nun danket alle 860-2 (Gott, der große Dinge tut. Weser Renaissance o.l.v. Manfred Cordes. CPO 777 (68’20”). 2013

Cantates die speciaal voor Hemelvaartsdag zijn geschreven, behoorden in de zeventiende en achttiende eeuw tot de standaardopdrachten voor kerkcomponisten. Dus schreef Bach er een aantal, waaronder het opgeruimde Wer da glaubet und getäuft wird BWV 37.

Aanzienlijk minder bekend is de onheilspellend klinkende cantate Nun ist des Satans Nacht gefället van zijn tidgenoot Johann Philipp Fötsch (1652 - 1732). Deze was behalve componist als leerling van Krieger ook dokter en staatsman.

In 1674 werd hij in Hamburg een d er componisten bij de Oper am Gänsemarkt. Het dozijn opera’s dat hij voor dat doel schreef, is helaas in zijn geheel verloren gegaan. Iets beter is get gesteld met zijn instrumentale werken (veelal canons) en de 82 Geistliche Konzerte.

Naast wat andere vocale gestelijke werken wordt de operateske Hemelvaartscantate heel fraai uitgevoerd door het in deze materie gespecialiseerde ensemble Weser Renaissance uit Bremen (met ‘oude’ instrumenten) onder Manfred Cordes.