Fauré: Pénélope. Jessye Norman (s., Pénélope), Jocelyne Taillon (ms., Euryclée), Colette Alliot-Lugaz (s., Alkandre), Christine Barbaux (s., Phylo), Danièle Borst (s., Lydie), Norma Lerer (ms., Cléone), Alain Vanzo (t., Ulysse), Philippe Huttenlocher (b., Eurymaque), José van Dam (bs., Eumée) en François Leroux (b., Pisandre) met het Vocaal ensemble Jean Laforge en het Monte Carlo filharmonisch orkest o.l.v. Charles Dutoit. Erato ECD 88205, 22292-45405 (2u., 04’01”). 1980
Het verhaal van Penelope, de dochter van Icarus en Periboia die mer haar grote schoonheid een zeer gewilde huwelijkskandidaat was voor verschillende Griekse prinsen, is uit de Griekse mytholgie bekend. Om te bedingen dat die kandidaten met elkaar slaags zouden raken, liet hij de mogelijke schoonzonen deelnemen aan spelen met als inzet de hand van zijn dochter. Odysseus was de overwinnaar en mocht zich de gelukkige prijzen.
Gabriel Fauré (1845 - 1924) schreef in 1913 op een libretto van René Fauchois een drame-lyrique op dit thema waarin met succes de standvastigheid om menselijke gevoeligheid te tonen wordt beschreven. D at libretto maakte het Fauré mogelijk om zin eigen, heel individuele componeerwijze te volgen waarin hij zich weliswaar een volgeling van Wagner toonde, maar nooit zijn persoonlijkheid ondergeschikt maakte aan de gigant uit uit Bayreuth.
Zijn oplossing komt neer op een mooie synthese van vormen, van de zuivere vorm van recitatief en aria die terugkeert naar het begin van de opera bij Caccini en Monteverdi.
De titelrol is heel welsprekend en wordt ontroerend gezongen door Jessye Norman (hoewel de oudere opname uit 1956 met Régine Crespin in de titelrol (Rodolphe RPC 32447/8) in dit opzicht nog mooier is). Dutoit is de sympathieke begeleider en de overige Franse zangers zorgen voor een heel idiomatische uitkomst.
Dit is een mooie opera voor luisteraars die op zoek zijn naar iets naast de gebaande wegen.