CD Recensies

FIBICH: SYMFONIEËN NR. 1-3

Fibich: Symfonieën nr. 1 in F, op. 17, H. 270, 2 in Es op. 38, H. 304, 3 in e op. 53, H. 324. Detroit Symfonie orkest o.l.v. Neeme Järvi. Chandos CHAN 9682 (2 cd’s, 1u. 45’33”). 

Fibich: Symfonieën nr. 1 in F, op. 17, H. 270, 2 in Es op. 38, H. 304, 3 in e op. 53, H. 324. Razoumovsky Symfonie orkest o.l.v. Andrew Mogrelia. Naxos 8.553699 (71’20”). 1996

Fibich: Symfonie 3 in e op. 53, H. 324; Ouvertures Sárka op. 51, H. 321; Voorspel derde akte De storm op. 46, H. 259 en ‘Treurmars’ uit De bruid uit Messina op. 18, H, 268. Janáček filharmonisch orkest o.l.v. Marek Štilec. Naxos 8.574120 (63’13”). 2019

Het werk van de Tsjechische componist Zdenek Fibich (1850 - 1900) raakte nogal vermalen onder dat van zijn populaire landgenoten Smetana en Dvorak, maar had dringend behoefte aan een herwaardering. Zijn reputatie als koopman in tragedies met een voorliefde voor Wagner werd door zijn tijdgenoten veroordeeld, maar als toondichter uit de tweede helft van de negentiende eeuw is daar zeker in zijn drie Symfonieën uit respectievelijk 1883, 1893 en 1898 weinig te bespeuren. Ze zijn stevig geworteld in de Tsjechische volksmuziek en tamelijk optimistisch van inslag. 

Fibich begon al aan zijn Symfonie nr. 1 terwijl hij studeerde aan het Conservatorium in Leipzig maar het duurde tot 1883 voordat deze de eerste keer werd uitgevoerd. Symfonie nr. 2 begint begint stoer en gepassioneerd, maar wordt daarna al gauw vriendelijker. Het adagio is heel mooi. Net als later vaak bij Mahler illustreert de Symfonie nr. 3 een toch vanuit het duister naar het licht met heel aantrekkelijk melodisch materiaal.

Met het briljante en virtuoze orkest uit Detroit zorgt Neeme Järvi voor optimale verklankingen in de best denkbare prachtig prachtige Chandosklanken.

Andrew Mogrelia en Marek Štilec zorgen voor een goedkoper alternatief, maar beschikken over minder goede orkesten (vooral de strijkers klinken wat dunnetjes), maar Štilec laat ons wel kennismaken met een paar andere orkestwerken van Fibich.

De toegevoegde H. nummers zijn ontleend aan de chronische numerieke catalogus van Vladimir Hudec uit 2001.