Furtwängler: Vioolsonate nr. 2 in D; Beethoven: Vioolsonate nr. 8 in G op. 30/3. Sophie Moser en Katja Huhn. Profil PH 11023 (60’01”). 2005/8
Furtwängler: Vioolsonates nr. 1 in d en 2 in D. Matthias Wollong en Birgitta Wollenweber. CPO CPO 777.217-2 (2 cd’s, 1u., 41’25”). 2004
Dirigent Wilhelm Furtwängler (1886 - 1954) was ook actief als componist en bracht een niet gering aantal orkestwerken, een pianokwintet, twee vioolsonates en enige koorwerken tot stand. Echte, regelmatig tijdens recitals zijn de Vioolsonates niet, maar er af en toe naar luisteren is de moeite waard. De componist is wel vrij breedsprakig, want Vioolsonate nr. 1 uit 1935 duurt 55’ en nr. 2 uit 1939 45’.
Het is opmerkelijk dat dat Furtwängler in zijn drukke bestaan als dirigent de tijd vond om dergelijke lange werken te schrijven
Beide zijn ook tamelijk moeilijk en in een idioom dat deels aan Reger en deels aan Hindemith herinnert. De tweede sonate trof me het meest. Deze begint in een zonnige sfeer, waarna wat mysterie insluipt en dat deel stormachtig vervolgt. De vioolpartij is vooral in het hoogste register. In het lento treedt even een periode van ongemakkelijke rust in, waarna in de finale een ware wervelstorm vol dramatische en emotionele contrasten wordt ontketend waarna het werk tamelijk abrupt eindigt.
Met bewondering kunnen Sophie Moser en Katja Huhn worden gevolgd in de realisatie van deze tour de force, waar ze de spanning voortdurend in houden.
Dat ze ook uitstekend Beethoven spelen, tonen ze aan in diens ‘kleine’ Sonate in G uit 1803 (met een hier heel veerkrachtig gespeelde finale als hoogtepunt) die is opgedragen aan de Russische tsaar Alexander I. Hier is het of de Russisch-Zwitserse Katja Huhn het voortouw neemt; haar vleugel is ook vrij prominent opgenomen.
Voor moedigen is er een goede opname met Furtwänglers beide Vioolsonates.