CD Recensies

FAURÉ: REQUEM; CANTIQUE DE RACINE; PAVANE E.A.

Fauré: Requiem op. 48; Cantique de Jean Racine op. 11; Élegie op. 24 voor cello en orkest; Pavane op. 50; Super flumina Babylonis. Philippe Jarossssky (ct), Matthias Goerne (b) en Eric Picard (vc) met koor en orkest van Orchestre de Paris o.l.v. Paavo Järvi. Virgin 070.921-2 (61’48”). 2011
 
In een terugblik op de mooiste momenten uit het programma van het bijna afgelopen jaar 2020 van Podium Witteman kwam de slechts een minuut of vijf durende Cantique de Jean Racine uit 1866 voor. Gabriel Fauré omschreef zichzelf als een soort agnost, maar het gebrek van een religieuze overtuiging weerhield hem er niet van om een stel posities in te nemen als kerkmusicus, de laatste in de Parijse Madeleine. Toen hij er genoeg van kreeg om steeds andermans muziek te moeten spelen, besloot hij om ook zelf voor materiaal te zorgen.
Het mooiste voorbeeld daarvan is natuurlijk het milde en troostende Requiem. Het karakter daarvan wordt onderstreept door de bijzondere bezetting voor slecht twee zangers en en met altviolen (er is alleen een vioolsolo in het ‘Sanctus’.
Järvi geeft daarvan een bijzondere uitvoering door gebruik te maken van een countertenor in plaats van een alt. Deze zingt een ontroerend ‘Pie Jesu’, al klinkt zijn toon soms even wat dun. Matthias Goerne blinkt uit in het ‘Offertorium’ en het ‘Libera me’, dat door de dirigent van wat extra drama wordt voorzien. Over het geheel levert het koor heel mooie bijdragen.
De Cantique de Jean Racine is voor gemengd koor en heeft een wat misleidend opusnummer omdat de componist de eerste tien reserveerde voor vroege composities die hij mogelijk opnieuw tot leven wilde wikken. Het orkest speelt hier vrijwel de hoofdrol en de dictie van het koor had wat beter gekund. 
De Élegie voor cello en orkest wordt fraai door de solocellist van het orkest gespeeld bij wijze van instrumentaal tussenspel in het programma met koormuziek. De Pavane is op tekst van Robert de Montesquieu en bevat een prachtig lome melodie. Het is een meesterwerk zoal deze hier klinkt.
Super flumina Babylonis behoort tot de vroegste werken van Fauré en laat al horen hoe vaardig de componist om kan gaan met werken voor solisten, koor en orkest. Het zijn juist die kortere composities die deze uitgave zeer de moeite waard maken. Het Requiem hoor ik bijvoorbeeld nog wat liever van John Rutter (Collegium COLCD 1009), Laurence Equelbey (Naïve V  5137) of George Best (Hyperion CDA 66292).