Fux, J.J.: Aria’s voor de keizer. Sinfonia Giunone placata, ’Se dunque alla virtute…. Il voler vincer Amore’ uit Dafne in Laro, ‘Io non potea soffrir’ uit Giunone placata, ‘Caro maestro… Caro mio Deo’ uit La depositione dalla croce di Gesu Cristo salvator nostro, ‘Vedi che il redentor’ uit Il fonte della salute, aperto della grazia nel calvario, ’Si, vendetta io voglio far’ uit Julio Ascania, re d’Alba, ‘Qual’ il sol in prato’ uit La decima fatica d’Ercole, ‘Rondinella’ uit Orfeo ed Euridice, ’Si tempra il mio martir’ uit Il testamento di nostro signor Gesú Cristo sul Calvario. Maria Ladurner (s) met het Biber Consort. Pan Classics PC 10425 (61’16”). 2020
Als muziektheoreticus en pedagoog genoot de Oostenrijkse componist Johann Joseph Fuchs (ca. 1660 - 1741) in de laatbarok grote bekendheid tot ver over de landsgrenzen. Zijn bekendste publicatie is Gradus ad Parnassum, dat in Latijn verscheen in 1725 en in Duitse vertaling in 1742. Het werk was opgedragen aan keizer Karel VI.
Maar Fuchs was ook keizerlijke hofcomponist sinds 1698 en kapelmeester aan het hof van Karel VI vanaf 1711 en Wenen en een destijds hooggewaardeerde componist die een veelzijdig oeuvre schreef. Dat bestond voornamelijk uit geestelijke en wereldlijke vocale werken. waaronder vele oratoria en opera’s die na zijn dood snel een onverdiend schaduwbestaan gingen leiden (en lijden).
Hij bedacht vooral de grote Weense hofzangeressen - Maria Landini-Conti en Faustina Bordoni - met prachtige aria’s. Het is goed dat de eveneens Oostenrijkse sopraan Maria Ladurner die o.a. bij Barbara Bonney in Salzburg studeerde, nu op magistrale wijze opnieuw een stel van die aria’s tot leven wekt en zo een opmerkelijke kijk geeft op de vocale muziek van Fuchs. Ze leidt zelf het barokgetrouwe Biber Ensemble.