Franck, M.: Boetepsalmen van de koninklijke profeet David. Psalmen nr. 6 ‘Ach Herr, straff mich nicht in deinem Zorn’, nr. 32 ‘Wohl dem, dem die Übertretung vergeben sind, ‘ 38 ‘Herr, straf mich nicht in deinem Zorn’, 51 ‘Gott sey mir gnädig nach deiner Güte’, 102 ‘Herr, höre mein Gebet’, 130 ‘Auß der Tiefe ruffich, Herr, zu dir’, 143 ‘Herr, erhöhre mein Gebet’. Weser Renaissance o.l.v. Manfred Cordes. CPO CPO 777.181-2 (58’07”). 2006
Het geboortejaar rond 1579 en het sterfjaar 1639 van de Duitse componist Melchior Franck geven twee belangrijke gebeurtenissen aan die zijn leven en zijn werk beïnvloedden. In de eerste plaats de stilistische verandering waarbij de nadruk op contrapunt plaats maakte voor aandacht voor de menselijke stem en in de tweede plaats de verwoestende effecten van de dertigjarige oorlog (1618 - 1648) die een eind maakte aan een gelukkige priode in dienst van hertog Johann Casimir van Saksen-Coburg die een grote muziekliefhebber was. In1630 werd Coburg grotendeels verwoest, de hertog stierf in 1633, Franck verloor twee dochters en de nieuwe hertog, Johann Ernst was niet bijster in muziek geïnteresseerd.
Mogelijk was Franck een leerling van Gumpelzhaimer, Erbach en Hassler. Hij was heel productief en schreef tussen 1601 en 1636 o.m. veertig verzamelingen met Motetten en heel wat meer kerkelijke en wereldse vocale en instrumentale werken. In zijn vocale muziek besteedt Franck veel aandacht aan de tekst en loopt wat dit betreft vooruit op Schütz, maar de werken zijn meestal in de ‘prima prattica’ en pas later in zijn leven voegde hij een basso continuo toe.
In 1614 publiceerde hij zijn ’Threnodiae Davidicae’, een reeks van zeven Boetepsalmen. Elk daarvan is onderverdeeld in enige motetten. De bekendste componist van boetepsalmen is Orlando Lassus. Het genre speelde eengrote rol in de gedachten van Luther. Franck zorgde ervoor dat dit tijdens de uitvoering iedereen goed duidelijk werd. Daarom schreef hij deze psalmen zesstemmig; slechts tweemaal gebruikte hij minder stemmen.
Deze psalmen zijn vrij kort en bondig, maar de muziek is heel illustratief bij de tekst.
In deze uitvoering volgt Weser Renaissance met Monica Mauch en Manja Stephan (s), Marnix de Cat (altus), Hans Jörg Mammel en Jan van Elsacker (t), Job Boswinkel (bs), William Dongois (cornetto muto), Frauke Hess, Brbara Hofmann, Juliane Laake en Julia Vetö (vdg), Birgit Bahr (dulciaan) en Margit Schultheft (hrp) de gangbare uitvoeringspraktijk van destijds voor koor en ‘colla parte’ spelende instrumenten.
Dat gebeurt op heel verantwoord stijlvolle wijze en klinkt ontroerend mooi.