CD Recensies

FAURÉ: PELLÉAS ET MÉLISANDE; MASQUES ET BERGAMASQUES; PAVANE E.A.

Fauré: Pelléas et Mélisande suite op. 80; Shylock op. 57; Masques et bergamasques suite op. 112; Ballade voor piano en orkest in Fis op. 19; Élégie voor cello en orkest in c op. 24; Berceuse voor viool en orkest in F op. 16; Fantaisie voor piano en orkest in G op. 111; Les Djinns op. 12; Caligula op. 52; Voorspel Pénélope. Frederica von Stade (ms), Nicolai Gedda (t), Jean-Philippe Collard (p), Paul Tortelier (vc), Yan Pascal Tortelier (v) met het Capitole orkest Toulouse o.l.v. Michel Plasson. EMI 574.840-2 (2 cd’s, 2u. 17’27”). 1979/80

 

Fauré: Pelléas et Mélisande suite op. 80; Chausson: Poème de l’amour et de la mer op.19. Linda Finnie (ms), de Reanaissance Singers en het  Ulster orkest o.l.v. Yan Pascal Tortelier. Chandos CHAN 8952 (69’16”). 1990

 

Fauré: Masques et bergamasques suite op. 112; Ballade voor piano en orkest in Fis op. 19; Élégie voor cello en orkest in c op. 24; Pavane op. 50; Berceuse voor viool en orkest in F op. 16; Fantaisie voor fluit en orkest in G op. 111; Voorspel Pénélope; Dolly suite op. 56. Kathryn Stott (p), Richard Davis (fl), Peter Dixon (vc) met het BBC filharmonisch orkest o.l.v. Yan Pascal Tortelier. Chandos CHAN 9416 (72’17”). 1995

 

Veel van Fauré’s orkestwerken werden geschreven hetzij als opdracht voor het theater, hetzij als transcriptie van bestaand instrumentaal werk. Symfonieën en concerten zal men in zijn oeuvre niet aantreffen en mogelijk als gevolg daarvan worden zijn orkestwerken in concertprogramma’s – ten onrechte – nogal verwaarloosd.

Dat is betreurenswaardig want de meeste stukken hebben de hoogst denkbare kwaliteit en bezitten een kenmerkende frisheid en helderheid.

Masques et bergamasques bijvoorbeeld begon als een choreografisch divertissement dat was geïnspireerd door schilderijen van Watteau. Het gaat in essentie om luchtige, allerminst veeleisende muziek en is in werkelijkheid misschien wat banaal en zouteloos.

De toneelmuziek die Fauré schreef bij Maeterlincks Pelléas et Mélisande resteert ook vooral als orkestsuite, en heeft aanzienlijk meer pit en kent met het derde deel, een Sicilienne, zo’n treffend melancholieke melodie die zich in het geheugen vast zet.

In de eendelige concertante werken viert de melancholie meestal hoogtij, met name in de Élégie voor cello die op de grens van tragisch klinkt. Dan is de Pavane eerder overpeinzend van aard en dus ook terecht nogal populair.

Plasson die zich omringde met een aantal uitstekende solisten, geeft uiterst stijlvolle en sympathieke vertolkingen van dit materiaal in het beste omnibus programma dat beschikbaar is. Iets eenvoudiger is de opzet van Yan Pascal Tortelier met het Ulster orkest op twee Chandos cd’s met een even mooi, wat beter klinkend, deels overlappend programma dat echter ook een paar andere waardevolle werken bevat.