Falvetti: Il diluvio universale. Mariana Flores (s, Rad), Evelyn Ramirez Munoz (a, Giustizia humana), Fabián Schofrin (ct, Morte), Fernando Guimaraes (t, Noè), Matteo Bellotto (bs, Dio), Magali Arnault (Acqua), Caroline Weynanta (s, Natura humana) en Thibaut Lenaerts (t, Foco) met het Namens kamerkoor en de Cappella Mediterránea o.l.v. Leonardo Garcia Alarcón. Ambronay AMY 026 (64’35”). 2010
Michelangelo Falvetti werd in 1642 in Palermo geboren en werd als priester/componist in 1682 maestro di cappella aan de kathedraal in Messina waar hij datzelfde jaar dit oratorium over De Zondvloed schreef. Pas vijftig jaar oud stierf hij in 1692.
Voordat het wat betreft Il diluvio universale tot uitvoering kwam, moest Alarcón bronnenonderzoek doen om meer aan de weet te komen over de enige gedrukte uitgave van het werk en librettist Vincenzo Giattini (1630-1697), bijvoorbeeld door op een bewaard gebleven lijst met uitvoerenden na te gaan welke musici destijds meewerkten.
De variatie en de levendigheid binnen dit oratorium zijn aantrekkelijk groot omdat bijvoorbeeld behalve Noach en Rad ook ‘God’, de ‘Hemelse gerechtigheid’, de ‘Dood’, het ‘Water’, ‘De menselijke natuur’ het woord krijgen. Dat alles krijgt gestalte in de bij van het toenmalige Italiaanse oratorium (Carissimi).
Van de eerste kennelijk door Siciliaanse volksmuziek geïnspireerde accelarandi en lichte slagwerk effecten ontstaat een relaas dat naast klaagzangen ook schilderingen van de verschrikkingen over de bekende mythe uit het Oude Testament (Genesis 6-8), waarin God de wereld voor zijn ongehoorzaamheid straft, biedt. Voorbeelden: wanneer Noach en zijn vrouw Rad de dood verwachten in het licht pathetische ‘Dolce sposo’, of de uiting van angst en verschrikking uit ‘A chi mi dà aita’. Het drama uit het onderwerp stuurt zonder enig formalisme het hele werk aan tot en met het goddelijke berouw via de regenboog tot slot. Bescheiden theatrale gebaren zijn zeker niet misplaatst.
Toch is over het geheel niet gestreefd naar het uiten van extreme gevoelens. Eerder getuigt het verhaal van een ietwat kinderlijke naïviteit.
Met nogal wat pizzicati van de strijkers en een stevig aandeel van het koper is het werk verbeeldingsvol georkestreerd en vervuld van contrasterende stemmingen.
De inbreng van de zangers is levendig, meeslepend en spreekt onmiddellijk aan; Fernando Guimarães en Mariana Flores passen in hun duetten precies bij elkaar, Evelyn Ramirez Munoz past met haar donkere stem precies bij de ‘Goddelijke gerechtigheid’ en zorgt meteen voor dramatisch effect. Als God had Matteo Bellotto best een krachtiger geluid mogen laten horen; countertenor Fabián Schofrin komt als ‘Dood’ niet helemaal tot zijn recht en Catherine Weynants vertegenwoordigt de ‘Menselijke natuur’ heel passend. De kleinere rollen van ‘De elementen’ worden door koorleden voor hun rekening genomen. Het koor levert een heel wezenlijke, zeer meelevende inbreng. De instrumentale ondersteuning is zeer verzorgd; De Cappella Medierranea is gespecialiseerd in de oude muziekpraktijk uit Zuid Europa. Van overdrijving is nergens sprake en de subtiliteiten van Falvetti’s vondsten komen ook goed naar voren. Wel gunt Garcia-Alarcón zich enige vrijheden. Zo is het gebruik van cornetten dubieus; in Messina waren die niet beschikbaar. Nog kwestieuzer is het gebruik van slagwerk. Waarom wordt Keyvan Chemirami uit Iran gehaald met zijn zarb, zijn oud en zijn darf? Maar dat zijn slechts geringe smetten op een geslaagd geheel.
De onderhavige uitvoering was te horen tijdens het Ambronay Festival 2010 en zorgt nu voor een boeiende cd première. Hetzelfde ensemble, maar met deels andere zangersbezetting, nam ook het een jaar later ontstane Il Nabucco op (Ambronay AMY 036).