Fleyshman: Rothschilds viool; Shostakovitch: De gokkers op. 63. Jacek Janiszewski (bs), Elena Gabouri (ms), Andris Lapins (t), Michal Lehotsky (t) mert in Shostakovitch extra Roman Astakhov (bs) en het Liverpool filharmonisch orkest o.l.v. Vasily Petrenko. Avie AV 2121 (2 cd’s, 1u. 22’30”). 2006
Benjamin (of Veiamin) Fleyshman (of Fleishman) werd in 1913 in wat nog even St. Petersburg heette geboren, studeerde aan het eind van de jaren dertig bij Shostakovitch in Leningrad, nam in 1941 na de Duitse inval dienst in het Sovjet leger en vond een paar maanden later de dood tijdens het beleg van zijn geboortestad.
Drie jaar later kreeg Shostakovitch het manuscript van de onvoltooide opera Rothschilds viool van de weduwe Fleyshman en nam hij de taak op zich om het werk dat vol invloed van Jiddische volksmuziek is, te voltooien. Hij orkestreerde het werk en componeerde daar een reeks variaties bij om het werk af te ronden.
Het libretto van Alexander Preis, die ook de tekst schreef voor Shostakovitch’ Lady Macbeth van Mtsensk, is gebaseerd op een kort verhaal van Anton Tchekhov over een lijkkistenmaker die viool speelt in het plaatselijke kletzmerorkestje.
De muziek hierbij heeft de neoklassieke trekken van Hindemith en Weill en vertoont niet zo verwonderlijk ook enige invloed van Shostakovitch’ Symfonie nr. 5.
Net als de eerste opera van Shostakovitch, De neus, is De gokkers (1941) gebaseerd op een stuk van Gogol. Hij wilde liefst woordelijk de tekst volgen, maar merkte al doende aan de eerste akte van wat een opera in drie aktes moest worden merkte hij dat dit onpraktisch was en liet het er verder bij, zodat ook dit werk een onvoltooid torso bleef. Misschien aarzelde hij ook omdat hij vreesde dat het ironische werk niet door de Sovjet censuur zou komen. Jammer, want wanneer hij had doorgezet had er best iets bijzonders uit kunnen voortkomen.
Grappig, dat Vassily Petrenko kort na zijn aanstelling in Liverpool de mogelijkheid aangreep om juist deze werken op te nemen in het kader van een samenwerkingsproject met het Europees Opera Centrum waardoor hij over een geschikte Pools/Russische rolbezetting kon beschikken. Het resultaat is in beide werken behoorlijk goed; er wordt met passie gezongen en wat Shostakovitch betreft, is het de moeite waard dat er een beter klinkende uitgave bij kwam na Rozhdestvensy (Melodiya 74321-60319-2) en de door Krzystov Meyer gemaakte nogal speculatief voltooide versie die Jurowski (Capriccio 60062-2) vastlegde.