Fernström: Songs of the sea op. 62; Symfonie nr. 12 op. 92; Rao-Nai-Nai’s liederen op. 43. Miah Persson (s) met het Malmö symfonie orkest o.l.v. Lan Shui. BIS CD 997 (61’18”). 1998
De Zweedse componist John Fernström (1897-1961) is waarschijnlijk zelfs in zijn vaderland (hoewel hij in China werd geboren) niet zo erg bekend. Ook daar geldt hij als een outsider, een provinciaal, maar hij moet wel een tot componeren neigende violist zijn geweest. Een nogal originele geest was hij zeker.
De vierdelige Suite voor sopraan en strijkorkest ‘Songs of the sea’ dateert uit 1942. Deze zijn op Engelse teksten van Tennyson, Wordsworth, Shelley en Moore. Ze herinneren enigszins aan de toonzettingen van Engelse volksliedjes door Britten. Miah Persson draagt levendig voor en de orkestpartijen zijn rijk versierd.
Naar verwachting gaat het bij de Symfonie nr. 12 om een laat driedlig, nogal turbulent, volkomen onsentimenteel, soms grommend werk uit 1951,
Bij het oudste (hier laatste) werk op deze cd, de Rao-Nai-Nai’s liederen gaat het helemaal niet om liederen, maar hebben we in feite te maken met een Chinese orkestrapsodie uit 1939, gebaseerd op jeugdherinneringen.
Het orkest uit Malmö laat heel geacheveerde uitvoeringen horen en zorgt voor een warm pleidooi voor deze Zweedse onbekende.