Falla: Noches en los jardines de España; Suite El sombrero de tres picos; Fantasia Bética; Suite El amor brujo. Luis Fernando Pérez met het Baskisch nationaal orkest o.l.v. Carlo Rizzi. Mirare MIR 219 (65’54”). 2013
Al heeft Noches als ondertitel ‘Symfonische impressies voor piano en orkest’, in feite is dit het beste volwaardige pianoconcert uit de Spaanse muziekliteratuur. Falla had aanvankelijk een idee voor een aantal solonocturnes voor de pianist Ricardo Viñes, maar die was van mening dat de muziek beter zou uitkomen met een orkest erbij.
Het is merkwaardig dat de Spanjaard Falla de Generalife (de geurige tuinen van het Alhambra in Granada) niet had bezocht toen hij in 1909 in Parijs aan de slag ging. Toen hij aan het begin van W.O. I naar Spanje terugkeerde, haalde hij die schade in en voltooide hij de compositie.
Vooral de orkestratie bevat elementen uit het Franse impressionisme, maar er is ook een merkbare Russische invloed als Stravinsky’s Vuurvogel op de achtergrond ineens zijn vleugels uitslaat.
Het orkest schildert de Generalife en het moment waarop de piano invalt, is magisch. Het tweede, snellere deel doet enigszins denken aan de Spaanse dans uit La vide breve en leidt rechtstreeks naar de feestelijke finale in de tuinen van de Sierra de Córdoba. Het einde komt dan heel rustig als een ongrijpbare droom: is het echt allemaal waar?
Nadat hij voor Mirare al opnamen maakte van pianowerken van Soler en Granados is het logisch, dat Luis Fernando Pérez Falla laat volgen. Hij wordt aangeprezen als “de enige Spaanse pianist sinds Alicia de Larrocha die met zoveel passie Spaans repertoire uitvoert”. Dat wekt hoge verwachtingen die niet helemaal worden vervuld al komen solist en dirigent een eind.
De getoonde passie is misschien net iets te gecontroleerd; iets meer flair en fantasie had geen kwaad gekund. Dat blijkt wanneer men naar Larrocha zelf in Noches (Decca 410.289-2 of 430.703-2).
De Fantasia Bética (Betica was de Romeinse naam voor Andalusië) vergt stalen vingers met dichterlijk gevoel en daarvoor zorgt Pérez aardig; ook klinken trotse flamenco ritmen. Maar wie opnieuw naar Larrocha (EMI 764.527-2 of Decca 417.816-2) luistert of naar Javier Perianes (Harmonia Mundi HMC 94.2099), ervaart dat het nog idiomatischer kan. De souplesse en diepgang van Larrocha is steeds uniek hier. De pianoversies van de Driekanten steek en Het korte leven zijn voor een keer wel interessant.
Veel waardering past wel voor het in 1982 opgerichte, heel alerte Baskische orkest dat in uitstekende vorm is. De opname vergt dat de volumeknop van de versterker wat hoger wordt opengedraaid. Een gekwalificeerd welkom dus voor deze cd.