CD Recensies

GINASTERA: PANAMBI; ESTANCIA

Ginastera: Panambí op. 1; Estancia op. 8. Luis Gaeta (spr, bs) met het Londens symfonie orkest o.l.v. Gisèle Ben-Dor. Naxos 8.557582 (72’32”). 1997

 

Alberto Ginastera (1916-1983) werd in Buenos Aires geboren uit een Catalaanse vader en een Italiaanse moeder; hij werd zonder veel twijfel de belangrijkste figuur in de twintigste eeuwse Argentijnse muziek. Hij combineerde oprechte belangstelling voor de authentieke Argentijnse volksmuziek met hey streven naar steeds radicalere muziektechnieken waarmee hij zijn persoonlijke visie kon uiten. 

Enig lef moet je wel hebben om als 21-jarige als je opus 1 een 12-delige balletmuziek in één akte te componeren. Deze choreografische legende is gebaseerd op een Americo-Indiaans verhaal over de liefde van Guirahu voor dochter Panambi van het opperhoofd van de stam en de intriges van de plaatselijke tovenaar die ook op haar verliefd is. In de loop van een nacht ontwikkelt zich een strijd tussen goed en kwaad, beginnend in heel impressionistische maanlicht sfeer en eindigend met een fraaie hymne bij zonsopgang. Tussen die uitersten valt op hoe goed het werk is georkestreerd en hoe goed ingehouden en felle expressie zijn verdeeld.

Het volgende, 12-delige ballet Estancia is uit 1941 en de moeite om in zijn geheel te horen, compleet met spreekstem/bas  in plaats van in de dikwijls gehoorde suite. Het werk is losjes gebaseerd op het Argentijnse epos Martin Fierro van José Hernández, een heroïsch en nostalgisch verhaal over het harde leven van de nomadische gaucho’s op de Argentijnse prairies.

In het ballet arriveert daar een stadsjongen die alle atletische kunsten van die gaucho’s moet leren om het hart te winnen van een mooi meisje op de ranch. De malambo, een extatische dans van de gaucho’s, is algemeen erkend als nationaal muzieksymbool. De kenmerkende structuur met zes maten in 6/8, verdeeld in twee groepen van drie, is meteen hoorbaar in het begindeel, maar keert ook telkens terug, met name in de spectaculaire ‘danza final’ waarin een danswedstrijd van de gaucho’s ontaardt in een opwindende explosie van kinetische energie waarmee in een toccata-achtige overgang van furieuze ostinato ritmen teweeg wordt gebracht. Erg subtiel is het niet, wel een vloedgolf van adrenaline en fysieke energie.

Het werk werd pas in 1952 in zijn geheel uitgevoerd en tot dan toe sinds 1943 alleen in suitevorm.

Gisèle Ben-Dor en het perfect reagerende Londense orkest zorgen in beide werken voor hoogste pakkende, geanimeerde realisaties.