Gombert: Motetten. ‘Hortus conclusus es Dei Gentrix’; ‘Inviolata, integra et casta’; Tribulatio et angustia’; ‘Ne reminiscaris Domine’; ‘Ave Maria’; ‘Virgo sancta Catharina’; ‘Pater noster’; ‘Aspice Domine quia facta est’; ;Inviolata’; ‘Ergo ne vitae quod superest meae’; ‘Ave sanctissima Maria a 5’. Brabant ensemble o.l.v. Stephen Rice. Hyperion CDA 67614 (66’05”). 2006
Eigenlijk krijgt de Vlaamse componist Nicolas Gombert (ca. 1530-1550) pas de laatste dertig jaar de aandacht die hij verdient. Toch heeft hij allerminst een rustig leven geleid. We weten genoeg over hem om te ervaren dat hij ‘een lastige priester’ was, of op zijn minst een geestelijke die, nadat hij zich aan een koorknaap had vergrepen, naar zee was verbannen. Gelukkig is veel muziek van hem bewaard gebleven, waaronder tien missen en honderdzestig motetten. Hij was allerminst een Laetentur coeli componist.
Een eenvoudige blik op de textuur van die muziek kan de reden onthullen: die is vreselijk lastig te volgen als zanger of luisteraar. Golven van contrapunten tuimelen over elkaar heen als rollers, monumentaal en niet te stuiten. Er is vrijwel geen kans om even op adem te komen. Het doet bijna denken aan de snaarschriften van Xenakis die er genoeg van had dat vertolkers ‘gaten tussen de noten lieten vallen’.
Specifieke woordkleuring maakt plaats voor lange termijn ambities om de stemming van vaak duistere teksten te vangen. Profetieën van doem zijn bij Gombert grootser dan feestelijke vieringen. Met uitzondering dan van zijn Maria hymnen, het Magnificat en Salve Regina.
Zelfs zijn toonzetting van het vreugdevolle ‘Heac Dies’ eindigt in mineur, heel anders van sfeer dan bijvoorbeeld Byrds koraal op dezelfde tekst. De dwarsstanden die in de Engelse muziek op cadenspunten voorkomen ter wille van een groter dramatisch effect, vermenigvuldigt Gombert tot bergen van verlengde dissonantie: in delen van het achtstemmige Credo komt nauwelijks een maat voor zonder enige chromatische terugplaatsing die de tonale kern en de luisteraar uit het evenwicht brengt.
Helderheid te scheppen moet daarom een primair doel zijn van de uitvoerenden. Deze is het makkelijkst tr verkrijgen met één stem per partij, als die stemmen tenminste zo betrouwbaar zijn als bij het Brabant ensemble van Stephen Rice. In die meerstemmigheid strandden de Tallis Scholars (Gimell CDGIM 037) en waren Henry’s Eight van Jonathan Brown (Hyperion CDH 55247) en het Hilliard Ensemble (Virgin 562-346-2) succesvoller. Maar Rice spant de kroon.