CD Recensies

GESUALDO: MADRIGALEN BAND 1-6, GESUALDO CONSORT, LA VENEXIANA

Gesualdo: Madrigalen, band 1 nr. 1-20, band 2 nr. 1-21 en band 3 nr. 1-23. Gesualdo Consort Amsterdam o.l.v. Harry van der Kamp. CPO 777.138-2 (2 cd’s, 2u. 22’53”). 2002

 

Gesualdo: Madrigalen, band 4 nr. 1-19. La Venexiana o.l.v. Claudio Cavina. Glosse GLO 920934 (67’22”). 2000

 

Gesualdo: Madrigalen, band 5 nr. 1-20. La Venexiana o.l.v. Claudio Cavina. Glosse GLO 920935 (64’15”). 2004

 

Gesualdo: Madrigalen, band 6 nr. 1-23. Quintetto vocale Italina o.l.v. Angelo Ephrikian. Rivo Alto CRA 89126 (73’22”). 1992

 

Eén moord mag een enkele onbekende componist op zijn naam hebben, maar twee moorden zijn vermoedelijk alleen aan de Renaissance toondichter Carlo Gesualdo (1560-1613) toe te rekenen. Als zoon van de prins van Venosa en nicht van paus Pius IV erfde hij de titel van zijn vader na diens dood in 1586 en trouwde in datzelfde jaar met zijn nicht Maria d’Avalos toe te rekenen. In 1590 vermoordde hij namelijk niet alleen zijn overspelige vrouw Maria d’Avalos maar meteen ook haar nieuwe minnaar. Dat maakte zijn leven in afzondering noodzakelijk maar zorgde wel dat hij zich geheel aan het componeren kon wijden.

In 1593 trad Gesualdo in dienst van de nicht van de hertog van Ferrara en een jaar later was hij in die Noord-Italiaanse stad, het centrum van de madrigaalkunst aan het einde van de zestiende eeuw. Dat madrigaal werd het voornaamste onderwerp van zijn compositorische vaardigheden en hij publiceerde tijdens zijn leven zes verzamelingen.

Duidelijk klinkt het sanguinische karakter van Gesualdo door in zijn muziek door. Wat zijn werken zo uniek maakt, is het zeer onregelmatige en complexe karakter daarvan. Er zijn plotselinge overgangen van zwierige, korte noten tegenover statige lage tonen. Ook de gebruikte harmoniek en chromatiek loopt op de toekomst vooruit. Deze kenmerken, samen met de vaak erotische teksten, lijken de hartstochtelijke, maar grillige aard van de componist zelf te tekenen.

Het uit 2 sopranen, altus, 2 tenoren en bas bestaande Gesualdo Consort (waarin we geen Italianen aantreffen) doet zijn naam alle eer aan in de uitvoeringen van het misschien nog wat minder originele, maar wel heel karakteristieke materiaal uit de eerste drie banden. Dat gebeurt op mooi idiomatische, retorische manier. Er wordt prachtig, vrijwel foutloos met de vereiste expressie en zuivere intonatie  gezongen. Opvallend is verder de bescheiden continuo begeleiding die afzonderlijk toegepast voor contrast zorgt.

De grote kracht van het uit zes leden (2 sopranen, contratenor, tenor, bas) bestaande La Venexiana bestaat uit het gedegen begrip van de relatie tussen tekst en harmonie.De zangers zingen het repertore op de ooorspronkelijke toonhoogte en dus niet in nodeloos getranspoeerde toonaarden zoals bij soomige andere ensembles en ze roepen de betekenis van elk woord op binnen de comfortabele, maar expressieve reikwijdte van hun stem. Geen moment vluchten ze voor voor de conflicten die de componist voorscjotelt en ze genieten duidelijk van de inbtensiteit. Goe dat ze zich zo mooi over twee banden ontfermen. La Vexiana legde ook madrigalen van Monteverdi, Marenzio, d’India en Luzzaschi op voorbeeldige wijze vast.

Om het madrigaalbeeld volledig te maken, is ook de verklanking van de zesde band door het Quintetto vocale Italiana onder Angelo Ephrikian genoemd. Dat het hier om een oudere, nog niet zo authentieke uitvoering gaat, is meteen merkbaar aan de bezetting: sopraan, mezzosopraan, alt, tenor en bariton. Maar op zich is de uitkomst best goed.