CD Recensies

GÓRECKI: SYMFONIEËN NR. 3 EN 4; STRIJKKWARTETTEN NR. 1-3; KLAVECIMBELCONCERT; LERCHENMUSIK E.A.

Górecki: Lerchenmusik op. 53; Symfonieën nr. 3 op. 36 ‘Symphony of sorrowful songs’ en 4 op. 85 ‘Tasman episodes’; Strijkkwartetten nr. 1 op. 62 ‘Het schemert reeds’, 2 op. 64 ‘Quasi una fantasia’ en 3 op.57 ‘… songs are sung’; Miserere op 44; Amen op. 35; Euntes ibant et fliebant op. 32; Wislo moja, wislo szara op. 46; Szeroka woda op. 39; Klein requiem voor een zekere polka op. 66; Concert voor klavecimbel en strijkorkest op. 40; Good night op. 63. Resp. Michael Collins (kl), Christopher van Kampen (vc) en John Constable (p); Dawn Upshaw (s) met London Sinfonietta o.l.v. David Zinman; Kronos kwartet; Chicago Lyrisch koor en –Symfonie koor o.l.v. John Nelson; Lira kamerkoor o.l.v. Lucy Ding; Elisabeth Chojnacka (klav) met London Simfonietta o.l.v. Markus Stenz; Londens filharmonisch orkest o.l.v. Andrey Boreyko. Nonesuch 7559-79497-4 (7 cd’s, 5u. 53’05”). 1889-2014 

 

Górecki: Requiem voor een polka op. 6; Valentijn stuk op. 70; Twee geestelijke liederen op. 30; Toccata voor 2 piano’s op. 2; Variaties voor viool en piano op. 4; Pianopréludes op. 1 nr. 1-4; 3 Liederen op. 3; Concert voor 5 instrumenten en strijkkwartet op. 11. Leden van Chamber Domaine o.l.v. Thomas Kemp. Landor LAN 287 (70’02”). 2008

 

Op zeven cds heeft Nonesuch al zijn Górecki opnamen gebundeld. Twee daarvan – met de bekende symfonie nr. 3  en de koorwerken – zijn in deze rubriek vroeger reeds besproken, maar samen met het andere materiaal geven ze een duidelijk beeld van de componist.

Górecki werd in 1933 geboren in de grauwe Poolse industriestad Katowice en studeerde daar in de late jaren vijftig vorige eeuw aan de muziekacademie. Al gauw kreeg hij de reputatie eigenzinnig individualistisch te zijn. In zijn eerste symfonie uit 1959 gebruikte hij een koortsachtige soort serialisme dat prompte de woede van de communistische autoriteiten wekte. Dat werd nog erger naar het nog fellere orkestwerk Scontri (botsingen).

In de kortdurende na- Stalinistische dooiperiode in Polen zocht de gedesillusioneerde componist troost in de rijke scat aan Poolse volksliederen en in de religie. Dat begon in de symfonie nr. 2 uit 1972 als toonzetting van palmteksten.

Nadat hij veel tijd had besteed aan wandelingen in het Tatra gebergte, een landbouwstreek met oude culturele tradities maar ook dicht bij het vernietigingskamp Auschwitz ging hij de tragische, emotionele Poolse geschiedenis te verenigen in een groots werk. Het resultaat is de overweldigende symfonie nr. 3 uit 1976 waarin hij Bijbelse klaagliederen combineerde met een inscriptie van een ter dood veroordeeld meisje in de gevangenis uit de Nazi bezettingstijd.

Drie jaar later moest Górecki zich wegens zijn verslechterende gezondheid terugtrekken als leraar, maar schreef hij onder meer nog wel een klavecimbelconcert, ‘O Domina Nostra’ voor sopraan en orgel, de Lerchenmusik voor klarinet, cello enn piano en het moeilijke strijkkwartet ‘Het schemert reeds’.

Dankzij het succes van zijn derde symfonie kon de componist een riant huis kopen in zijn geliefde Tartagebied en op zijn lauweren rusten. Daar overleed hij in 2010. 

Deze samenvatting van van Nonesuch met een aantal essentiële werken biedt een gedegen kijk op het werk van Gorecki. 

Als aanvulling op het Nonesuch album is de Landor uitgave interessant omdat deze weinig overlapping biedt en hoofdzakelijk composities bevat uit de periode 1955/57.

Alles bijeen bieden deze over de hele linie voortreffelijke uitvoeringen een fraai overzicht van de revolutionaire begintijd tot de ‘nieuwe eenvoud’ van zijn laatste jaren. Maar ze maken ook zijn verzet tegen onderdrukking en onrecht hoorbaar.