Galilei, V.: Libro d’intavolatura di liuto. Žak Ozmo. Hyperion CDA 68017 (63’03”). 2015
De tegenwoordige rangschikking van de toonaarden kende men ten tijde van Vincenzo Galilei (ca. 1520-1591, de vader van de beroemde astronoom Galileo) nog niet, maar in een studie over het verband tussen toonhoogte en snaarspanning verkende hij als waarschijnlijk eerste het niet-lineaire verloop van de toonhoogten.
In de eerste twee van de eerste twee van de in totaal drie bundels van zijn Libro d’intavolatura di liuto uit 1584 doorloopt hij ze alle, ruim een eeuw voordat Bach dat geordend en wel in zijn Wohltempererties Clavier verrichtte. Hij doet dit aan de hand van een reeks dansen, passamezzo, romanesca ‘antico’ (Dorische stemming) en ‘moderno’ (Ionische stemming) in de tweede groep en saltarello in elk van de twaalf stijgende halve tonen reeks uit een gelijkzwevend octaaf, beginnend met de laagste toon van de luit.
Žak Ozmo gebruikt voor deze cd première oorspronkelijke (en niet gewonden) darmsnaren voor de baskant op zijn luit wat de helderheid van de klank maar niet steeds de zuivere intonatie ten goede komt en hij speelt fijnzinnig. De muziek klinkt vrij eenvoudig, maar is voor de vertolker kennelijk een lastige luittechnische hordenloop. Een interessant geheel.