CD Recensies

GLINKA: KAMARINSKAYA E.A., SINAISKY; KATSARIS, GHINDIN

Glinka: Capriccio brillante; Herinnering aan een zomeravond in Madrid; Ouverture Ruslan en Ludmilla; Kamarinskaya; Symfonie op twee thema’s; Ouverture in D; Valse-fantaisie. BBC filharmonisch orkest o.l.v. Vassily Sinaisky. Chandos CHAN 9861 (76’14”). 2000

 

Katsaris, Cyprien en Alexander Ghindin: Russische pianomuziekvoor vier handen. Glinka: Kamarinskaya (bew.Balakirev); Valse-fantaisie in b (bew. Lyapunov); Trot de cavalerie in G en C (sabeldansen); Polka initiale; Tchaikovsky: Russische volksliederen nr. 1-50. Piano 21 P 21 046 N (65’36”). 2010

 

Glinka, aan wiens orkestwerk Kamarinskaya, fantaisie sur deux airs russes pour orchestre uit 1848 deze recensie is opgehanden, was de vader van de Russisch nationale muziek en een van de eerste Russische componisten die al snel in West Europa erkenning vond.

Kamarinskaya is een ongeveer acht minuten durend stuk, een caleidoscopische fantasie die is gebouwd op twee Russische volksliedjes. Tchaikovsky merkte daarover op: “Het werk omvat get geheel van de Russische muziek, net zoals een eikel al een eik bevat”.

Het Capriccio brillante gaat uit van een jota aragonesa die ook door Liszt werd gebruikt. De ouverture Ruslan en Ludmila is met al zijn vaart en verde het bekendste stuk

De Herinnering aan een zomeravond in Madrid bevat typische ansichtkaart muziek, gebaseerd op de reizen die de componist ondernam. En de Symfonie op twee thema’s heeft hierna wat minder allure naar toont een mooi orkestpallet en lijkt vooruit te lopen op Borodin. 

Toscanini was in 1940 waarschijnlijk de eerste met een opname van Kamarinskay (RCA DD 60303). Neumann (Ear Books) en Tjeknavorian (ASV DCA 1075) en Svetlanov (Olympia OCD 249) volgden, maar het is de Chandos opname van Sinaisky die het mooist klinkt in al zijn kleurigheid en brille en mee de fraaiste uitvoering bevat.

Kamarinskaya keert in andere vorm, door Balakirev bewerkt voor piano vierhandig, terug op de nieuwe cd van de veelzijdige Katsaris en Ghindin op hun eigen label.

Onbekender is het Capriccio sur des thèmes russes, dat in 1834 werd geschreven maar pas in 1904 werd uitgegeven.

Een stuk interessanter is de Valse-fantaisie, bewerkt door Lyapunov. Daarna komen weer wat onbeduidender, maar aardige cavalerie kleinigheden.

De feitelijke hoofdschotel wordt gevormd door de vijftig Russische volksliederen die op verzoek van muziekuitgever Jurgenson zijn geschreven voor piano vierhandig; ze stammen uit 1869 en er bestonden nauwelijks behoorlijke opnamen van afgezien van door Viktoria Postnikova en Gennadi Rozhdestvensky (Erato 2292-45968-2) en het Duo Crommelynck (Claves CD 50-8805). In lengte variëren ze tussen de zestien seconden en 1’50”.

Tchaikovskykenners zullen een paar keer een feest der herkenning bleven, want ‘Vanya zat op de divan’ (47) keerde terug  in het langzame deel van strijkkwartet nr. 1; Op de groene weide (28) en ‘Onder de groene appelboom’ (42) vinden we terug in de serenade voor strijkorkest en Bij de poorten (48) in de Ouverture 1812.

Figuurlijk zo unaniem en geestdriftig als vier handen op één buik wikkelen Katsaris en Ghindin dit leuke programma meer dan gaaf af.