De Giosa: Don Checco. Domenico Colannini (bs., Don Checco Cerifoglio), Carmina Monaco (b., Bartolaccio), Carolina Lippo (s., Florina), Francesco Castoro (t., Carletto), Rocco Cavalluzzi (b., Roberto) en Paolo Gauteruccio (bs., Succhiello Scorticone) met het Transylvanisch filharmonisch koor en het Cluj Napoca filharmonisch orkest o.l.v. Matteo Beltrami. Dynamic CDS 7737/1-2 (2 cd’s, 1u. 46’01”).2015
Met veel vaderlandsliefde brengt het Italiaanse label Dynamic de ene na de andere oude, vergeten opera aan het licht. Ditmaal is de in Bari getogen Nicola de Giosa (1819-1885) aan de beurt. Men moet op Wikipedia kijken om wat meer over hem aan de weet te komen. Dan blijkt dat hij vrijwel exclusief opera’s schreef, wel 16 in getal. Het heet dat uit die reeks de opera buffa Don Checco op libretto van Almerindo Spadetta uit 1850 zijn meesterwerk is. Het beleefde bijna honderd voorstellingen in Napels.
Wie verder weet dat De Gioso tot de Napolitaanse school behoorde en een leerling van Donizetti was, weet ongeveer wat hier te wachten staat. Vanwege de verfijnde muziek en de humoristische inhoud hield het werk tot 1920 repertoire.
Op YouTube is ter kennismaking de cavatine van de don uit de eerste akte en de finale te horen. De geschiedenis uit deze opera heeft een vertrouwd patroon van een klucht der vergissingen: Fiorina, de dochter van herbergier Bartolaccio is verliefd op Carletto, een kellner van haar vader. De schilder Roberto, in werkelijkheid graaf De Ridolfi de heerster over de streek, oefent druk op Bartolaccio uit om zijn dochter uit te huwelijken. Intussen wordt Don Checco Cerfoglione wegens huurachterstand door de deurwaarder het huis uit gezet en neemt zijn intrek in de herberg. Hij wordt door Bartolaccio aangezien voor de graaf en de twee gelieven zoeken zijn steun voor hun huwelijk. De graaf krijgt dat mee en besluit het complot te steunen en belooft voor de bruidsschat te zorgen. Het huwelijk wordt voorbereid, maar op het laatste moment wordt de ware identiteit van de don ontdekt. De herbergier moet hem de herberg uit zetten en het in hechtenis nemen door Succhiello dreigt, maar gelukkig levert een boer een brief af waarin de graaf zegt dat hij de schuld van don kwijtscheldt en dat zijn gift als bruidsschat mag worden gebruikt, zodat verder niets een gelukkig huwelijk in de weg staat. Hierbij is voor een kostelijke, luchthartige muziekstroom met citaten gezorgd.
Vooral de don krijgt een reeks aardige cabaletta’s te verwerken, bij voorkeur in Napolitaans dialect. Domenico Colannini is geknipt voor deze komische, elegante rol. Als Fiorina is Carolina Lippo de enige vrouw op het toneel en ook zij maakt een goede, jeugdige en frisse indruk. Ook de rrest van de bezetting kan er goed mee door en dirigent Beltrami laat blijken hoe de vaart erin moet worden gehouden in zo’n luchthartige, geestige komedie.