Gernsheim: Pianokwintetten nr. 1 in d op. 35 en 2 in b op. 63. Edouard Oganessian met het Art Vio kwartet. Toccata TOCC 0099 (65’00”). 2009

Gernsheim: Pianokwintetten nr. 1 in d op. 35 en 2 in b op. 63. Oliver Trendl met het Geménaux kwartet. CPO 777.580-2 (58’52”). 2013

Dat Schumann en Brahms een beetje over de schouder van Gernsheim meekijken in dit tweetal pianokwintetten uit respectievelijk 1877 en 1897. Dat is minder interessant dan het feit dat deze werken best substantieel zijn, evenwichtig en strak vorm gegeven, vol ritmische energie, voorzien van beheerste emotionaliteit en aangenaam om naar te luisteren. Meesterwerken in de dop. De piano speelt duidelijk de hoofdrol en wat dat betreft maakt Oliver Trendl wat meer indruk dan de Armeense Parijzenaar Edouard Oganessian. Daar staat tegenover dat de beide violen van het Geménaux kwartet dat bestaat uit Arisa Fujita en Viktor Stenhjem, altvioliste Sylvia Zucker en cellist Matthijs Broersma wat minder indringend dan die van het Litouwse Art Vio kwartet, dat is gevormd door Ingrida Rupaité, Kristjonas Venslovas, Tomas Petrikis en cellist Povilas Jacunsas.

Uiteindelijk doen beide teams nauwelijks voor elkaar onder waar het aankomt op gezaghebbende, evenwichtige, homogene interpretaties, dus op een speciale keuze op louter muzikale gronden komt het niet. Verkrijgbaarheid en prijs kunnen dat meer beïnvloeden.