Gulda: Concert voor cello en blazers; Concert voor mezelf. Heinrich Schiff met het Münchens filharmonisch orkest o.l.v. Friedrich Gulda (p). ArtHaus 101.675 (dvd, 76’). 1988
Gulda: Concert voor cello en blazers; Concert voor Ursula. Heinrich Schiff (vc) en Ursula Anders (zang, slagwerk) met instrumentalisten, het Weens blazersensemble c.q. het Berlijns kamermuziekensemble o.l.v. Friedrich Gulda. Amadeo 419.371-2 (51’28”). 1981
Over pianist, componist, leraar, performer Friedrich Gulda (1930-2000) doen vele ware verhalen en anecdotes de ronde. Hij werd geprezen voor zijn fraaie vertolkingen van werken van Bach, Mozart, Beethoven en Schubert, tot zijn leerlingen behoorden Martha Argerich en Claudio Abbado. Maar hij had een grote hekel aan het eerbiedige gedoe rond klassieke muziek en trad wel eens bijna naakt op.
Hij weigerde de ‘Beethoven Ring’ die de Weense Akademie hem toekende, bracht op het laatste moment veranderingen in het te spelen programma aan, flirtte met jazz (werkte o.m. samen met Chick Corea) en geïmproviseerde muziek. In die zin was hij een der eerste cross-over musici.
Een rel veroorzaakte hij toen hij als publiciteitsstunt in 1990 zijn Geneefse concertagent een fax vanaf vliegveld Kloten in Zürich stuurde waarin zijn dood werd gemeld om te zien wat daarna over hem in de publiciteit verscheen. Onder het motto: ”Er is zoveel modder naar me gegooid toen ik leefde en ik wil niet dat ze die ook over mijn graf strooien”. Geen wonder dat zijn volgende optreden onder de noemer ‘Wederopstandings party’ een groot succes werd.
Dat hij het voortdurend met de kritiek – voorop Franz Endler – aan de stok had, spreekt vanzelf.
Het celloconcert schreef hij in 1980 voor Heinrich Schiff, die hoopte dat dat de pianist daarna bereid zou zijn om samen met hem de cellosonates van Beethoven op te nemen, maar daar kwam het helaas niet van, zo groot was het succes van dat celloconcert. Bijzonder is ook hier weer dat het concert zowel aan Schiff als aan de toenmalige bondspresident Bruno Kreisky is opgedragen.
Intussen is dit celloconcert een veelgelaagd werk; het begint met contrasterende jazzy ritmen (een lawaaierige drum-kit) en lyrische passages licht improviserend van stijl, maar meteen in de ‘ouverture’ komt muziek uit de Oostenrijkse Alpen voorbij; een ‘Ländler’ met zwierige dansritmen van de houtblazers en een verlichte bijdrage van de alphoorn. In de ‘cadenza’ komen virtuoos allerlei verschillende stijlen langs, terwijl het ‘menuet’ met een mooie, door een gitaar begeleide cellocantilene begint. Daarna converseert een fluit even met de cello om in de enigszins vulgaire ‘finale’ met een quasi marcherend harmonie orkest voor een fraai besluit zorgt.
Het geheel is zo geworden tot een pastiche-collage met uitersten van rock-felheid en Mozartiaanse teerheid. Aan enige sentimentaliteit ontbreekt het ook niet.
Probleem is dat Schiff zich maar moeilijk hoorbaar kan maken, geconfronteerd met zoveel kabaal van het koper en slagwerk om zich heen. Mogelijk kreeg hij enige elektronische versterking
Het Concert voor mezelf is als ‘sonata concertante voor piano en orkest’ op vrijwel dezelfde leest geschoeid en wel beschouwd als een liefdesverklaring aan zowel de klassieke muziek als de jazz. Sommige geïmproviseerde passages herinneren aan Jacques Loussier ‘Play Bach’, andere aan het pianoconcert in G van Ravel en Shostakovitch’ tweede pianoconcert. Eigenlijk zou men het werk wel eens van een andere solist willen horen.
Het concert voor Ursula kunnen we maar beter met de mantel der liefde bedekken.
Van het Celloconcert bezit de versie van Schiff een grote authenticiteitswaarde, maar er bestaan meer, deels evenwichtiger en beter klinkende opnamen van het werk. Onder anderen van Peter Bruns (Genuin GEN 16419), Ernst Simon Glaser (Aurora ACD 5063), Nicolas Altstädt (Claves 50-2901), en een heel mooie van Gautier Capuçon (Warner 389.241-2) en Friedrich Kleinhapl met de Jazz Big Band uit Graz (ARS FCD 368403).