Goldmark, R.: Pianotrio op. 1; Woyrsch: Liederen voor zangstem en pianotrio op. 2 nr. 1-4; Pianotrio op. 65. Carolina Ullrich (s) met het Hyperion trio. CPO 555.122-2 (70’41”). 2016
Rubin Goldmark (1872-1936) was een neef van de beroemdere Karl (Die Königin von Saba, Boerenbruiloft symfonie) Goldmark, maar werd lang niet zo bekend. Dat zal voor een deel komen omdat hij al als 21-jarige naar de V.S. ging om in de V.S. in Manhattan docent te worden aan het National Conservatory of Music waar zijn leraar Dvorak directeur was.
Een duidelijke eigen stem had de componist in zijn pianotrio al verraadt het duidelijk een soort gemeenschappelijke stem van Schumann, Brahms en Dvorak, wat geen slechte aanbeveling is. Het dichterlijke werk ontwikkelt zich vrijelijk en is best de moeite waard.
Nog ‘nieuwer’ zijn beide werken van die andere onbekende Duitse tijdgenoot, Felix Woyrsch (1860-1944), die tot nu toe discografisch hooguit opviel met zijn Symfonische proloog voor de Divina commedia op. 40 uit 1892 en de Symfonie nr. 1 in c op. 52 uit 1908 (Gómez Martinez, MDG MDG 329-0588-2).
Bij het Pianotrio gaat het om een later werk uit 1919 en soms komt even Reger om een hoekje kijken in het verder goed gewrochte stuk.
In de beide liederen, rijk gezet voor zangstem en pianotio, worden mooie gedichten van Heine en Lenau contrastrijk gebruikt. Een interessant fraai geheel met eigen persoonlijk karakter.
Het hoogst competente Hyperion trio dat voor de fijne cd première van dit fraais zorgt, bestaat uit
Hagen Schwarzrock (v), Oliver Kipp (va) en Katharina Troe (vc). In beide liederen voegt Carolina Ullrich zich keurig bij hen.