CD Recensies

GIARDINI: STRIJKKWARTETTEN E.A,

Giardini: Strijkkwartetten in Es (1776), in Es op. 23/1, in Es op. 25/4 Klavecimbelkwartet in Bes op. 21/2; Fluitkwartet in D op. 25/3. Attillo Cantore (kl), Giorgio Bottiglioni (va) en Nicola Campitelli (fl) met het Mirus kwartet. Tactus TC 710701 (67’05”). 2016

 

De reputatie van Haydn als ‘vader van het strijkkwartet’ loopt vanuit Italië door Felice de  Giardini (1716-1796) een nieuw deukje op. Met veel andere Italiaanse violisten (en componisten) zocht hij zijn heil in Engeland om in Londen muziek te maken voor kunstzinnige leden van de opbloeiende upper class.

Via zijn vioolleraar Somis kon hij zich als grondlegger van de Turijnse vioolschool als een nazaat van Corelli beschouwen.

Dat leidde in 1778 tot het ontstaan van enige kwartetreeksen voor verschillende bezettingen, naast standaard exemplaren ook met een viool ingewisseld tegen een klavecimbel of een fluit of tegen een tweede altviool. Dat begon in op. 21 en werd voortgezet in het aan de prins van Wales (de toekomstige George II) opgedragen op. 23.

In 1784 verliet Giardini Londen voor een zes jaar durende Europese rondreis, maar in 1790 was hij daar terug, nu vooral als impresario. Zijn laatste jaren sleet hij na 1792 in Sint Petersburg met het gezelschap van een opera buffa. Verarmd en vergeten stierf hij in 1796 in Moskou.

Zijn best inventieve muziek pendelt qua stijl enigszins tussen Boccherini en Haydn, is dus heel aangenaam om naar te luisteren omdat de toon licht is. 

Met een paar goede gasten maakt het Mirus kwartet (Federica Vignoni en Massimilliano Cannetto (v), Riccardo Savinelli (va), Luca Bacelli (vc)) heel gaaf en duidelijk hoorbaar hoe deze Giardini de Engelse aristocratie echt met goede muziek wist te bekoren.

Wie de kennismaking met Giardini wil voortzetten, kan worden gewezen op de opnamen van zijn zes fluitsonates op. 3 door Massimo Gentili-Tedeschi en Barbara Petrucci (Niccolo NIC 1049) en zijn 18 strijktrio’s op. 17, 20 en 26 door het Boedapest trio (Hungaroton HCD 31837/9).