Guyot: Te Deum partem; O florens rosa; Amen amen dico vobis amen, amen dico vobis; Accepit Jesus panem; Prudentes virgines Prudentes virgines; Omni tempore benedic Deum; Adorna thalamum; Noe, noe, genuit puerpera; Ave Maria Signum magnum; The Deum laudamus. Cinquecento David Allsopp Hyperion CDA 68180 (63’31”). 

De Vlaamse componist Jean Guyot (1512-1588), ook bekend onder de namen Jean de Châtelet of Johannes Catineti, schreef niet alleen zo’n 27 wereldse motetten en 64 chansons plus geestelijke muziek als een mis, maar ook Minervalia atrium, een in 1544 in Maastricht uitgegeven boek. Als kapelmeester was hij onder andere rond 1563 werkzaam aan het keizerlijke hof in Wenen bij Ferdinand I en Maximiliaan II, maar verder vooral in Luik.

Blijkens deze opname klinkt zijn muziek zeer aangenaam, maar niet bijzonder gevarieerd. Pas in het Te Deum laudamus dat het laatst is opgenomen, raakt de muziek echt in volle bloei. De muziek van Guyot is waarschijnlijk iets gereserveerds eigen, maar heeft daardoor ook iets tijdloos.

Guyot had nauwelijks beter kunnen worden gerepresenteerd dan door David Allsopp en zijn team, want er wordt hoogst stijlvol gezongen met volmaakte intonatie, scherpe articulatie en vloeiende frasering. Ook de balans is goed uitgekiend en de karaktertekening laat geen wens onvervuld.

Het in Wenen gevestigde, internationaal bezette Cinquecento is een uit vijf leden bestaande mannengroep die voor zesstemming materiaal als Accepit Jesus panem is aangevuld met een tweede altus en die eerder in de opname Amorosi pensieri met vijftiende eeuwse vocale muziek al aandacht aan Guyot besteedde (Hyperion CDA 68053).