CD Recensies

GLASS, L.: SYMFONIEËN

Glass, L.: Symfonieën nr. 1 in e op. 17 en 5 op. in C op. 57 ’Sinfonia swastika’. Plovdiv filharmonisch orkest o.l.v. van Nayden Todorov. Danacord DACOCD 544 (2 cd’s, 85’17). 2001

 

Glass, L.: Symfonie nr. 2 in c op. 28; Fantasie voor piano en orkest. Romeo Smilkov met het Philippopolis koor en het Plovdiv filharmonisch orkest o.l.v. van Nayden Todorov. Danacord DACOCD 543 (60’02”). 2000

 

Glass, L.: Symfonie nr. 3 op. 30 ‘Bos symfonie’; Orkestsuite ‘Zomerleven’ op. 27. Staatsorkest Rijnlandse filharmonie o.l.v. Daniel Raskin.CPO 777.525-2 (65’20”). 2009

 

Glass, L.: Symfonieën nr. 3 op. 30 ‘Bos symfonie’ en 6 op. 60 ‘Skjoldungeaet’. Plovdiv filharmonisch orkest o.l.v. van Nayden Todorov. Danacord DACOCD 542 (72’25”). 2000

 

Glass, L.: Symfonie nr. 4 in e op. 43. Plovdiv filharmonisch orkest o.l.v. van Nayden Todorov. Danacord DACOCD 541 (60’02”). 1999

 

Glass, L.: Symfonie nr. 5 in C op. 57 ‘Sinfonia svastika’; Fantasie voor piano en orkest op. 47. Marianna Shirinyan met het het Staatsorkest Rijnlandse filharmonie o.l.v. Daniel Raskin.CPO 777.494-2 (60’22”). 2013 

 

Wie op Wikipedia onder het hoofd ‘Deens componist’ kijkt, ontwaart een indrukwekkende lange rij alfabetisch gerangschikte namen van Hans Abrahmsen tot Jan Tollius. Bekende namen als die van Bentzon, Buxtehude, Gade, Holmboe, Kuhlau, Langgaard, Lumbye, Nielsen en Nørgård komen langs.

Als tijdgenoot van Carl Nielsen schreef de Deense componist Louis Glass (1864-1936) zes symfonieën tussen 1893 en 1926, maar bij beluistering van dit zestal cd’s blijkt al gauw dat Glass in de laatromantische traditie van bijvoorbeeld Tchaikovsky en Bruckner bleef werken en aanzienlijk minder origineel en vernieuwend is dan Nielsen en Langgaard omdat hij een minder krachtige persoonlijkheid had. De zes symfonieën lijken tot zijn belangrijkste weken te behoren. 

Zijn nr. 3 uit 1901 bijvoorbeeld is opgedragen aan Grieg en er ligt een soort programma aan ten grondslag: ‘de oorsprong van het werk is gebaseerd op wisselde stemmingen die ons in de eenzaamheid overvallen en tot ons spreken wanneer we ons bewust zijn van de verandering der omstandigheden en het illusoire karakter van van alle dromen over geluk’. In het derde deel moeten we ons ’s nachts in het bos wanen met langsrazende wolken, ritselende bladeren, een af en toe tevoorschijn komende maan waarmee een beroep wordt gedaan op de verbeelding van de luisteraar. 

Het werk getuigt net als bij de overige symfonieën van vakmanschap en de regelmatige terugkeer van dezelfde motieven wijst op een relatie met Franck, hoewel Bruckner eerder het idool van Glass schijnt te zijn geweest. Slechtere voorbeelden zijn denkbaar, alleen eindigt Glass als ‘minor composer’ relatief saaier. Ook de orkestratie is niet bijster interessant.

De titel van de Symfonie nr. 5 heeft niets te maken met het Nazisme. Hij slaat op de swastika als het Hindoeïstische symbool voor de verjonging van het leven met in tegengestelde richting wijzende ‘poten’ vergeleken met het Hitler symbool.  

Eigenlijk zijn de Fantasie voor piano en orkest en de Suite Zomerleven meer de moeite waard. Zowel Todorov in Bulgarije als Raskin in Duitsland maakten een volledige opname van de symfonieën, waaraan Raskin nog wat andere orkestwerken toevoegde. Al die vertolkingen zijn goed, zonder geweldig te zijn. Voor wie Noordse symfonieën interessant zijn, moet ze beslist beluisteren, hoewel het beter is voorrang te geven aan die van Gade (Neeme Järvi op BIS CD 1835/6) en Ludolf Nielsen (Frank Cramer op Naxos 8.554953, 8.554952, Da Capo 8.224098).