Glière: Albumbladen op. 51 nr. 1-12; Ballade op. 4; Rachmaninov: Cellosonate in g op. 19. Maja Bogdanovic en Maria Belousova. Orchid ORC 100078 (71’03”). 2017

Het is wel aardig te weten dat de voor Russisch doorgaande Reinhold Morizowich Glière (1875-1956) van Belgische afkomst was en via Kiev in Moskou belandde waar hij les had van Arensky en Ippolitov-Ivanov om vervolgens nog directie in Berlijn te studeren. Zijn vroegste werken zijn nog conservatief van stijl maar later werd hij geleidelijk progressiever en ging hij ook volksmuziek gebruiken. Eén van zijn opmerkelijkste werken is het Concert voor sopraan en orkest in f op. 82.

Minder bekend zijn de twaalf Albumbladen uit 1910 waarvan blijkbaar alleen een mij onbekende volledige opname van Kousay Mahdi Kadduri en Péter Nagy (HCD 32211) bestaat; van de  ongeveer vijf minuten durende Ballade is een opname van Martin Rummel en Till Alexander Körber te vinden (Naxos 8.572713), maar ik maar me sterk dat de nieuwe vertolkingen van Maja Bogdanovic en Maria Belousova minstens zo verdienstelijk zijn.

Met de Cellosonate van Rachmaninov is het lastiger eer te behalen na bijvoorbeeld Mørk en Thibaudet (Virgin 724-545.119-2), maar de Slavische ziel van hun afkomst is hen genadig en zo komen tot een heel bevredigend resultaat. Niettemin verdient deze uitgave vooral vanwege Glière de aandacht