CD Recensies

GLUCK: ORFEO ED EURIDICE (VERSIE NAPELS), FASOLIS

Gluck: Orfeo ed Euridice (versie Napels, 1774). Philippe Jaroussky (ct, Orfeo), Amanda Forsythe (s., Euridice), Emöke Baráth (s., Amore) met het koor van de Italiaans-Zwitserse omroep en I Baroccisti o.l.v. Diego Fasolis. bErato 0190295-660239. (77’38”). 

 

De oorsprong hele Orfeo ed Euridice van Gluck hing 5 oktober 1762 in Wenen in première en vormde een keerpunt in de opera geschiedenis. Het was  het eerste van de drie werken die later Gluck ‘hervormingsopera ’s’ werden genoemd, naast Alceste (1767) en Paride ed Elena  (1770).

Daarin verkenden de Beierse Gluck en de Italiaanse librettist Ranieri Calzabigi een muzikaal-dramatische visie die de traditie van de Italiaanse opera seria ter discussie stelde.

’Schitterende eenvoud’ was Gluck eigen benaming voor wat hert koppel wilde bereiken. Het voor de naamdag van de keizer geschreven Orfeo was  op gewaagde manier tegendraads. Deze navertelling van de mythe van Orfeus is ongekend direct en compact met een uitzonderlijk domina nee altcastraat als held.

De integratie van koor- en dansepisodes in het drama was uniek in de Italiaanse opera evenals de muzikale ongekunsteldheid die een hoogtepunt bereikt in de treurzang van de held ‘Che farò senza Euridice?’

Tien jaar later breidde Gluck de opera uit voor Parijs, waarbij hij de directheid daarvan afzwakte. De Orphée et Eurydice van 1774 is in drie bedrijven met een tenorheld en veel prachtige nieuwe stukken en werd Gluck populairste opera. 

Tot de postume bewerkingen behoort een versie met een vrouwelijke alt als Orpheus. Deze werd het gangbaarst, o.a. met als de mooiste de opnamen van Bernarda Fink (Harmonia Mundi HMC 90.1642’3) en Janet Baker (Erato 2292-45864-2). Het origineel met countertenor is fraai vertegenwoordigd door Derek Lee Ragin (Philips 434.093-2) en Jochen Kowalski (Capriccio 60008-2).

Maar in 1774 bezorgde Gluck nog een derde, weer korte versie met een ouverture en 31 fragmenten voor het koninklijk paleis in Napels en deze beleeft hier terecht zijn cd première.

Alleen al de aanwezigheid van Philippe Jaroussky in de titelrol en de begeleiding van Fasolis met oude instrumenten zijn een waarborg dat van een sterke, muziekdramatisch juiste  vertolking sprake is. Amanda Forsyth zingt een fraaie, ongeaffecteerde Euridice en Emöke Baráth een natuurlijke Amor.