CD Recensies

GASPARINI: BAJAZET, IL; ARIA'S, INVERNIZZI

Gasparini: Il Bajazet. Leonardo de Lisi (b., Bajazet), Filippo Mineccia (ct., Tamerlano), Giuseppina Bridelli (ms., Asteria), Ewa Gubańska (ms., Irene), Antonio Giovannini (ct., Andronico), Benedetta Mazzucato (ms., Clearco), Rafffaele Pé (ct., Leone) en Giorgia Cinciripi (s., Zaida) met Auser musici o.l.v. Carlo Ipata. Glossa GCD 923504 (3 cd’s, 3u., 24’28”). 2014 

 

Gasparini: ‘Se la Grecia s’armerà’ uit Astianatte; ‘Qui ti scrivo o nome amato’, ‘Se non canti più per me’ uit L’oracolo del fato; ‘Nell’orror della procella’ uit Ciro; ‘Par che mi nasca in seno’ uit Bajazet; Sinfonia Engelberta; ‘Svena uccidi’, ‘Cor di padre’ uit Tamerlano; ‘Qui dal porto d’oceani’ uit Santa Eufrosina; ‘D’ire armato’ uit Ambieto; Cantate ‘Andate, o miei sospiri’; ‘Non ha incendio’, ‘Non vo lasciarti più’ uit Roderico; ‘ Ombre care’ uit Alalia; Fluitconcert. Roberta Invernizzi (s) met Auser Musici o.l.v. Carlo Ipara. Glossa GCD 922905 (59’30”). 2016

 

Als leerling van Corelli was Francesco Gasparini (1668-1727) naast Vivaldi van 1700-1714 koorleider van het Ospedale della Pietà in Venetië, en was hij daarna van 1714-1725 in eenzelfde functie werkzaam aan de San Lorenzo in Rome. Hij componeerde meer dan zestig opera’s, veel missen en oratoria plus de nodige instrumentale werken en een alleen basis leerboek L’armonico pratico dat nog tot in de negentiende eeuw werd gebruikt.

De opera Bajazet componeerde hij in 1719 en kan zijn faam voor een goed deel ontlenen aan de zelfmoordscène van de titelheld tijdens de climax van het werk. Met zijn warme bariton maakt Leonardo de Lisi daar wat moois van. Eerder uit hij goed zijn liefde voor Asteria in ‘Se la gloria ai tooi bei lumi’ en zijn boosheid in ‘A disputto’.

Een vastbesloten Asteria horen we van Giuseppina Bridelli in ‘Cor di padre’. Irene, de afgewezen fiancée van Tamerlano wordt fraai jeugdig vertolkt door Ewa Gubańska. Hooguit had ze Iers meer moed kunnen tonen in ’Ti sento ti’, maar in ‘Non è si Fido al Unido’ revancheert ze zich mooi.

De Griekse prins Andronico die zijn geluk bij Asteria hoopte vinden, wordt wat sentimenteel gezongen door Antonio Giovannini in ‘Con dolci prieghi e pianti’. Opvallen genoeg krijgt een onbelangrijker rol als die van Clearco wel een paar mooie aria’s als ‘La farfalle sta’ en ‘Morte non è Paglia amants’, gevoelig gezongen door Benedetta Mazzucato; zo ook wordt de pastorale aria ‘Rondinella che si vele’ even mooi voorgedragen door Raffaele Pé. 

Als geheel is mede op grond van de heel goede begeleiding sprake van een geslaagde opname.

Het is misschien aardig om die eens te vergelijken met Händels Tamerlano HWV. 18 uit 1735 (Minasi, Naïve V 5373). En dan is er nog Vivaldi, die schreef zijn pasticcio-opera Bajazet RV. 703 in 1735 (Biondi, Virgin 545.676-2).

Op de tweede cd zingt Roberta Invernizzi een aantal afzonderlijke operaaria’s en een cantate van Gasparini met dezelfde begeleiders. Als er iemand voor deze stof gepredestineerd is, dan zij wel. Steeds briljant, nu eens geagiteerd, dan weer liefdevol charmant, soms echt majestueus draagt ze de aria’s voor met als hoogtepunten een rusteloos ‘Ombre care’, een vorstelijk ‘Qui dal porto d’ocean’ en een bekoorlijk ’Se non canto più per me’.