Gesualdo: Madrigalen boek 1=6; Canzon francese del principe; Gagliarda del principe di Venosa. Delitiae Musicæ o.l.v. Marco Longhini. Naxos 8.507013 (7 cd’s, 7u. 13’43”). 2007/11
Tijdens het Holland Festival juni 2018 geeft de toneelgroep De warme winkel met het Nederlands kamerkoor in de Amsterdamse Stadsschouwburg voorstellingen van Gesualdo.
Carlo Gesualdo (1566-1613) was de zoon van de prins van Venosa die een groot muziekliefhebber was en de nicht van paus Pius IV. Na de dood van zijn vader in 1586 erfde hij diens titel en trouwde hij met zijn nicht Maria d’Avalos, de dochter van de markies van Pescara en kreeg twee kinderen van haar.
16 oktober 1590 ontdekte hij dat zijn vrouw hem ontrouw was en vermoorde hij haar en haar minnaar, de hertog van Andria. Vervolgd en bestraft is hij daarvoor opvallend genoeg, maar verklaarbaar door zijn connectie met hoge kerkelijke gezagsdragers, nooit. In 1594 hertrouwde hij met Eleonora d’Este, de nicht van de hertog van Ferrara, het centrum van de Italiaanse madrigaalkunst aan het eind van de zestiende eeuw en in 1596 keerde hij terug naar Napels en zijn paleis Severe waar hij in 1613 stierf.
De dubbele moord, die op het Amsterdamse toneel nog wordt omgeven door hekserij, maakte een leven in afzondering noodzakelijk en wijdde hij zich volledig aan het componeren.
Het madrigaal werd het voornaamste onderwerp van Gesualdo’s compositorische vaardigheden en hij publiceerde tussen 1594 en 1611 zes bundels met in totaal 128 van die stukken. Wat deze zo uniek maakt, is hun onregelmatigheid en complexiteit - met plotselinge overgangen van zwierige, korte noten tegenover statige lange noten. Die kenmerken, samen met de vaak erotische teksten, lijken de hartstochtelijke, maar grillige aard van de componist goed te illustreren.
Slechts weinig componisten hebben de muziekwereld zo gefascineerd als Gesualdo (denk in dit verband ook aan Stravinsky’s Monumentum pro Gesualdo di Venosa).
Vanzelfsprekend zijn tal van opnamen gemaakt van deze madrigalen, daarvan zijn enige in deze rubriek besproken. Maar deze volledige opname tegen een gunstige prijs is bijzonder.
De kracht van de vijf of zes zangers en klaveciniste Carmen Leoni van Delitiae Musicæ schuilt in het gedegen begrip van de relatie tussen tekst en harmonie. De zangers zingen zoveel mogelijk in de oorspronkelijke toonhoogten, niet in nodeloos getransponeerde toonaarden en ze roepen de betekenis van woord na woord op binnen de comfortabele, maar expressieve reikwijdte van hun stem. De toon die ze aanslaan is van begin tot eind de juiste, de articulatie, accentuering, het gevoel voor sfeer kloppen gedurig. Nooit vluchten ze voor de conflicten die de componist voorschotelt en ze genieten duidelijk van de intensiteit.