CD Recensies

GOUNOD: SAINT FRANÇOIS D'ASSISE; HYMNE À SAINTE CÉCILE

Gounod: Saint François d’Assise; Hymne à Sainte Cécile; Liszt: Légende de Sainté Cécile S. 5/2 Stanislas de Barbeyrac (t), Florian Sempey (b), Karine Deshayes (s), Deborah Nemtanu (v) met Accentus en het Parijs’ kamerorkest o.l.v. Laurence Equilbey. Naïve V 5441 (39’16”). 2016

 

Van Gounod is natuurlijk de Messe solennelle en l’honneur de Sainte Cécile (a la mémoire de J. Zimmermann, mon père) uit 1855 bekend. Daarvan is een nieuwere opname van verschenen met Luba Organosova, Christian Elsner, Gustav Belaček en koor en orkest van de Beierse omroep o.l.v. Mariss Jansons (BR Klassik 90014) naast de vertrouwde oudere van Prêtre (EMI 747.094-2).  

Maar kennelijk was de martelares Sint Cecilia belangrijk genoeg voor de devote Gounod dat hij daarnaast nog een werk aan haar wijdde. Geen wonder want ze was de beschermheilige van de musici en menige muziekvereniging is naar haar genoemd. 

Wat Gounod betreft is zelfs sprake van de wereldpremière van zijn laatste oratorium Saint François d’Assise (1890), een werk dat pas in 2011 werd teruggevonden en dat is geschreven voor tenor, bariton, koor en orkest. Het gaat om een tweedelige ‘vertaling’ van de schilderijen van Murillo in bewonderende, rustige, mooi gekleurde termen. Dat geldt evenzeer voor de  kleinschalige, korte Hymne à Sainte Cécile uit 1864 voor orgel, harp en viool waarvan al een opname bestond van Franz Hauk, Johanna Maier en Samson Gonaschwill (Guild GMCD 7187), maar de nieuwe is idiomatischer.

Gelukkig krijgen deze werken de goede vertolkingen die zij verdienen.

Nieuw op cd lijkt ook de Légende de Sainté Cécile voor mezzosopraan, koor en orkest van Liszt uit 1874. Het blijkt een voor zijn doen heel contemplatief en intiem werk te zijn dat heel mooi door Karine Deshayes in haar overgangsfase van mezzo naar sopraan wordt gezongen.

Zo is gezorgd voor drie nuttige, welkome repertoire aanvullingen.