Graupner: Canon all’unisono in Bes GWV. 218; Sonates voor fluit en klavecimbel in g GWV. 711 en G GWV. 707; Ouverture in F GWV. 447. Matthias Weilenmann (blokfl), Annie Laflamme (trav), Saskia Fikentscher en Christine Alanic (h), Joachim Fiedler (vc) met Nova Stravaganza o.l.v. Siegbert Rampe. MDG MDG 341-1628-2 (60’51”). 2009
Als tijdgenoot van Bach en Händel heet het werk van Christoph Graupner (1683-1760) nooit hun bekendheid verworven. Hij was onder meer in dienst van de landgraaf van Darmstadt en schreef voor hem een goot aantal kamermuziekwerken die MDG n een serie opnamen waarvan dat nummer 3 is vastlegt. Kleine bezettingen waren troef. Mogelijk als gevolg van een slechts klein budget.
De landgraaf verslond als het ware muziek en op Graupners productiviteit werd een groot beroep gedaan, gelukkig zonder aan de kwaliteit daarvan veel afbreuk te doen.
De Canon in Bes is in feite een zesdelige triosonate die Graupners interesse in mooi contrapunt illustreert. Twee hobo’s hebben een solistische rol en cello en klavecimbel zorgen voor het fundament.
De zevendelige Ouverture in F is een feestelijk stuk uit 1740 voor blokfluit, strijkers en klavecimbel, de beide Sonates ontstonden met dertig jaar verschil (ca. 1710 en ca. 1740) en aan die in G komt een traverso te pas, een instrument dat net in opkomst was, aan de andere een blokfluit.
In zijn ensemble beschikt Siegbert Rampe over voortreffelijke blazers. Als resultaat klinkt de muziek enthousiast, nauwkeurig qua precisie, zuiverheid, maar ook vol ritmische vitaliteit en met mooie nuances. Het zijn met name de Zwitserse blokfluitist Matthias Weilenmann en de Canadese fluitiste Annie Laflamme die zich solistisch mooi profileren.
Deel 1 van deze serie verscheen op MDG 341-1121-2, deel 2 op MDG 341-1252-2.