Grandi: Motetti e Cantilene. Laetemur; Ave regina caelorum; Deus Deus meum; Nigra sum; Placens; In lectulo meo; Quam pulchra es; Salvum me fac Deus; O porta caeli; Cupio dissolvi; O magnum sacramentum; Tita pulchra es; O nomen Jesu; Benedicta sit; Quimodo dilexi; Quae est iste; Surge, propera; Deus canticum novum. Gruppo madrigalestico Città di Rovigo en Archicembalo ensemble o.l.v. Carlo Rebeschini. Rivo Alto CRR 9922 (69’21”). 1999
De op Sicilië geboren en in Bergamo gestorven Alessandro Grandi (1590 - na 1630) was vermoedelijk leerling van Giovanni Gabrieli en maestro di cappella in achtereenvolgens Ferrara, Venetië (aan de San Marco) en Bergamo. In zijn tijd gold hij als een belangrijke componist van missen, motetten, madrigalen en cantates, vaak in de nieuwere monodische en concerterende stijl. In de Noord-Italiaanse vroegbarok gold hij als bijna even belangrijk als Monteverdi; desondanks raakte hij in vergetelheid.
Zijn meeste vocale werken kregen een instrumentale begeleiding en Carlo Rebeschini geeft daar hier 18 goede voorbeelden van. Wat daarbij opvalt, is dat de componist zich met nogal toegespitste gevoelens uitte en dat maakt mede zijn werk zo interessant als vernieuwer. Hij experimenteerde, bijvoorbeeld door gezongen gedeelten instrumentaal te herhalen. Chromatiek en versieringen waren belangrijke attributen voor hem.In zijn tijd was hij zeer populair. Daaruit blijkt maar weer hoe het kan verkeren en is het goed dat eindelijk Carlo Rebeschini hem met zijn ensembles recht doet.