Gilson: Ballet pantomime eerste acte La captive; Andante en scherzo voor cello en orkest; La mer. Timora Rosler (vc), Vlaams radiokoor, Brassband Buizingen en Brussels filharmonisch orkest o.l.v, Martyn Brabbins. Et’cetera KTC 4017 (67’2”). 2006
Wie had verwacht dat de vier ’esquisses symphoniques’ La mer van de Belgische componist Paul Gilson (1865 - 1942) een surrogaat is van Debussy’s meesterwerk, heeft het mis. Het omgekeerde is waarschijnlijker. Want Gilson schreef dit vierdelige werk in 1892, ruim tien jaar voordat Debussy eraan begon. De harmonische taal van het werk is een stuk conservatiever, maar de orkestratie is erg goed. In hoeverre deze als inspiratiebron diende blijft wat vaag; alleen het laatste deel, ‘la tempête’, is duidelijk programmatisch en is bijzonder georkestreerd met elf saxhoorns en een woordloos zingend mannenkoor.
Gilson was een typische overgangsfiguur in de Franse muziek tussen laatromantiek en impressionisme. Hij bracht ruim vijfhonderd composities op zijn naam die buiten België nauwelijks beken zijn.
Eerlijk gezegd zijn de andere werken op deze cd interessanter. Het ballet La captive is uit 1900 en Frits Cellis stelde daaruit een charmant klinkende suite samen. De muziek klinkt wat geparfumeerd exotisch in de sfeer van Rimsky-Korsakov en is overdadig georkestreerd.
Andante en scherzo voor cello en orkest is een vrij romantisch stuk dat iets weg heeft van Saint-Saëns’ Introduction et rondo capriccioso. Het is een kostelijk werk, waarin de solopartij voorbeeldig wordt gespeeld door Timora Rosler. Dat ook Brabbins veel sympathie heeft voor het werk van Gilson, klinkt door in zijn uitvoeringen daarvan.