CD Recensies

GESUALDO: MADRIGALEN BAND 1-4, AGNEW

Gesualdo: Madrigalen libri primo e secundo. Les arts florissants o.l.v. Paul Agnew. Harmonia Mundi HAF 8905307/8 (2 cd’s, 81’20”). 2019
 
Gesualdo: Madrigalen libri terzo e quarto. Les arts florissants o.l.v. Paul Agnew. Harmonia Mundi HAF 8905309/10 (2 cd’s, 1u. 37’34”). 2020
 
Er zijn maar weinig componisten die de muziekwereld zo hebben gefascineerd als Carlo Gesualdo da Venosa. Een deel van die belangstelling vloeit voort uit zijn opmerkelijke leven en mer name uit het feit dat hij zijn echtgenote en haar minnaar vermoordde.
Muzikaal beschouwd hebben zijn Madrigalen altijd de aandacht getrokken. Ook van Stravinsky die zijn Monumentum pro Gesualdo di Venosa baseerde op drie van die madrigalen. De late madrigalen uit band vijf en zes verwijderen zich van de muzikale hoofdrichting uit die tijd. Tot het eind van zijn leven vermeed de componist de seconda prattica en het gebruik van een basso continuo en in het gebruik van dissonanten en chromatiek gaat hij verder dan alle andere componisten uit zijn tijd.
In vergelijking daarmee zijn de vroegere madrigalen meer bescheiden en conventioneler en mogelijk daarom staan ze wat minder in de belangstelling. De banden nr. 1 en 2 werden in hetzelfde jaar 1894 gepubliceerd. Het zijn rijpe werken waarvan de tekst nog met conventionele middelen wordt uitgedrukt, al komen er al wel wat dissonante bij. 
Die teksten zijn van beroemde dichters als Giovanni Battista Guarini en Torquato Tasso, die ook door Monteverdi en Marenzio werden gebruikt. Gesualde lijkt een voorkeur te hebben gehad voor zwaarmoedige teksten, dat blijkt ook uit zijn motetten. Maar band 1 eindigt wat vrolijker met titels als ‘Bella angioletta’ (Prachtig engeltje), ‘Felice primavera’ (Vrolijke lente) en ‘Danzan le ninfe oneste’ (de eerlijke nimfen en schaapherders dansen). Vergelijk dat met titels als ‘Come esser può ch’io viva’ (Hoe kan het dat ik leef), ‘O dolce mio martire’ (O zoete kwelling van min) en ‘Gelo ha madonna il selo’ (Mevrouw heeft ijs in haar borst).
De a cappella stemmen van Les Arts florissant hebben het voordeel dat ze zonder enige overdrijving op subtiele wijze laten horen waar het op aankomt en dat logisch vloeiende tempi worden aangehouden. Vanaf het eerste madrigaal ‘Baci soavi, e cari’ (kussen zoet en teer) waarin de stemmen als het ware blozen bij het uitdelen van zoenen
Die trend is voortgezet in de volgende opname van de derde en vierde band. Een reden om ons vast te verheugen op het vervolg.