Graun, C.H.: Cleopatra e Cesare. Janet Williams (s., Cleopatra), Iris Vermillion (ms., Cesare), Lynne Dawson (s., Cornelia), Robert Gambill (t., Tolomeo), Ralf Popken (ct., Arsace) e.a. met het RIAS Kamerkoor en Concerto Köln o.l.v. René Jacobs. Harmonia Mundi HMC 90.1561/3 (3 cd’s, 3u., 17’56”). 1995
Zijn plicht naar behoren doen of toegeven aan zijn grote liefdespassie: dat is de keuze waarvoor Julius Caesar stond tijdens zijn Egyptische veldtocht. Zijn liefde voor Cleopatra is intens, maar zijn plichtsbesef was niet minder groot. Destijds werden de helden uit de opera meestal ontleend aan de Griekse mythologie, maar Carl Heinrich Graun (ca. 1703 - 1759) ging in 1742 van een waar gebeuren uit dat door Corneille werd beschreven in La mort de Pompée. Caesar betuigt spijt voor zijn dreigende faux-pas en toont fatsoen aan het slot. Aan de dood van Ganaeus Pompeius Magnus 28 september 48v. Chr. in Egypte wordt geen aandacht geschonken.
Graun schreef het werk voor zijn dienstheer Frederik de Grote die zich graag weerspiegeld zag in operahelden en kort tevoren Oostenrijk in Sllezië had verslagen. Het werk werd voor het eerst opgevoerd in de Opera unter den Linden die echter nog niet geheel af was zodat het behelpen was tussen de overal verspreide bouwmaterialen; de verlichting bestond uit toortsen en kaarsen.
In deze - enige - opname van de bewuste opera die van 1 t/m 5 december 2021 ook op het programma van de studenten van de Nederlandse Opera Academie in het Koninklijk Conservatorium in Den Haag staat, weet René Jacobs met een vertolking in nogal vlotte tempi (het werk duurt toch al ruim drie uur……) met enige nadruk de gewenste galante stijl raak te treffen. Hij beschikt over een sterke bezetting waarin vooral de Cleopatra van Janet Williams en de Cornelia van Iris Vermillion diepe indruk maken. De een door haar stoere optreden, de ander door haar warme expressie. Ook de rest van de zangers en het ensemble laten geen noemenswaarde steek vallen.