Glazoenov: Symfonie nr. 7 in F op. 77 ‘Pastorale’, ‘Poème lyrique’ op. 12, ‘Stenka Razin’ op. 13, Ouverture ‘Carnaval’ op. 45. Niederrheinische Sinfoniker o.l.v. Mikhel Kütson. MDG MDG 952.2235-6 (74’18”). 2021
In de Symfonie nr. 7 uit 1903, ook de ‘Pastorale’ geheten, van Alexander Glazoenov (1865 – 1936) schrijft heeft de componist vooral langzame delen geschreven en Mikhel Kütsin volgt die voorschriften nauwkeurig in zijn zeer beheerste uitvoering. De muziek zingt mooi contemplatief in de verbeelde landschappen. Aan het begin van het scherzo zijn mooie passages voor de houtblazers. Hoogtepunt is het bruisende en borrelende allegro maestoso. De vogeleffecten zijn vol joie de vivre. In de finale treffen vooral de bijdragen van het koper die herinneren aan Tchaikovsky’s Francesca da Rimini.
Het ‘Poème lyrique’ uit 1887 klinkt licht melancholiek, maar vooral erg zangerig en charmant en heeft in die zin iets van een langzaam symfoniedeel. Vanzelfsprekend klinkt de Ouverture ‘Carnaval’ uitbundig. Het orkest uit Krefeld zorgt voor zeer professionele uitvoeringen. Ook het Poème lyrique uit 1887 is een zangerig en heel bekoorlijk werk
Het muzikale portret van de kozakkenleider, opstandeling en volksheld Stenka Razin (1630 – 1671) die een zeeroversbestaan leidde op de zijrivieren van de Don, is daarna vol dramatische kracht. In de Ouverture Carnaval in F uit 1892 pakt de componist royaal uit door aan een uitbundig werk in grote bezetting nog een orgel toe te voegen. Ook om dit werk naar behoren te laten klinken, beschikt het orkest uit Krefeld voldoende energie en flair.