CD Recensies

GLUCK: PARIDE ED ELENA

Gluck: Paride ed Elena. Magdalena Kožená (Paride), Susan Gritton (Elena), Carolyn Sampson (Amore) en Gillian Webster (Pallde/Trojano) met het Gabrieli consort & Players o.l.v. Paul McCreesh. Archiv 477.541-5 (2 cd’s, 146’19”). 2003

 

Aleer deze opera te ondergaan kan het geen kwaad om wat aandacht te besteden aan Homeros’ Ilias en Vergilius’ Aeneas om weer vertrouwd te raken met het lot van de door zijn moeder Hecuba te vondeling gelegdeTrojaanse koningszoon Paris die door herders werd opgevoed en tijdens zijn verblijf op de Ida scheidsrechter was in een schoonheidswedstrijd tussen Hera, Athena en Afrodite en de eerste prijs aan laatstgenoemde toekende die hem vervolgens Helena, de vrouw van de Spartaanse Menelaos als bruid beloofde; de volgende verwikkelingen van dit ‘Parisoordeel’ leidden tot de Trojaanse oorlog.

Bij Glucks librettist Calzibigi gaat het slechts om een fragment uit deze geschiedenis. Genoeg echter voor een opera in vijf aktes die in 1770 in Wenen in première ging en waarvan tot op heden slechts één hier onbekend gebleven opname bestond van het Stagione ensemble (Capriccio 60.027-2) uit begin 1993. De enige ook maar enigszins bekende fragmenten uit het werk zijn ‘O del mio dolce ardor’ en ‘Ma chie sei’, ooit op het repertoire van Gigli, Battistini en Carreras.

De nieuwe, in de All Saint’s church in Tooting gemaakte opname is de vrucht van enige  Londense opvoeringen die door publiek en pers zeer werden geprezen in termen van ‘Kožena and Gritton were marvellous as the royal lovers. The Gabrieli ensemble played with tremendous verve and unanimity, and Paul McCreesh made a fluent and supple conductor’. Hoewel enig chauvinisme niet aan dat oordeel te ontzeggen zal zijn, kan het grosso modo wel worden beaamd. Vooral Kožena die in 1998 al in de rol van Paris debuteerde in Drottningholm lijkt heel vertrouwd met het werk en schittert in aria’s als de genoemde ‘O del mio dolce ardor’ en ‘Le belle immagini’, maar ook in duetten en ensembles; steeds legt ze andere aspecten van de liefde bloot. Maar Helena Gritton is ook niet te onderschatten in bijvoorbeeld ‘Temerario!” en ‘Lo potrò’. Alle waardering ook voor de beide andere solisten die ongeveer gelijkwaardige prestaties leveren en voor het homogene koor. Of deze opera helemaal het niveau heeft van Orfeo ed Euridice en Alceste? Moeilijk te zeggen. Een belangrijke aanwinst is deze opname echter beslist.