Glass: Akhnaten. Paul Eswood (ct), Milagro Vargas (a), Melinda Liebermann (s), Tero Hannula (b) met koor en orkest van de Opera Stuttgart o.l.v. Dennis Russell-Davies. Sony M2K 42457, SM2K 87974 (2 cd’s, 2u.08’31”). 1984
Glass is geïnteresseerd in visionaire lieden, in mensen die de wereld hebben veranderd zuiver en alleen door de kracht van hun ideeën. Nadat hij over Einstein en Gandhi muziek had geschreven, keek hij uit naar een andere inspirerende figuur. De katalysator voor deze derde opera uit zijn epische operatrilogie was Velikovsky’s boek Oedipus en Akhnaton en de oorspronkelijke gedachte was om twee opera’s tegelijk op het toneel te hebben. In de ene wordt de geschiedenis van Oedipus verteld, in de andere die van Akhnaton.
Maar tenslotte koos Glass voor Akhnaton en diens onsuccesvolle poging om de eerst bekende monotheïstische godsdienst in Egypte te introduceren.
Glass’ besluit om de violen uit het orkest weg te laten, schept een aantal dramatische mogelijkheden: het donkere, warme geluid dat voortvloeit uit het weglaten van heel wat hoge registers en timbre (en van wat verbluffende muziek voor het koper) roept volmaakt een mysterieuze, exotische sfeer op.
Dat contrasteert ook mooi met de solostemmen en benadrukt de onwereldse kwaliteit van de muziek voor Akhnaton zelf, gezongen door een countertenor. Akhnaton staat ook apart wanneer hij de Hymne aan de zon zingt (waarvan wordt aangenomen dat deze door de farao zelf is geschreven) en wel in de taal van het land waar de opvoering plaats vindt. Het meeste van de rest van de opera gaat in het Egyptisch, Akkadisch en Hebreeuws.
Akhnaten is een van Glass’ meest majestueuze en lyrische werken met verschillende prachtige gracieuze aria’s die een nuttige onderbreking vormen van de voor hem gebruikelijke rusteloze, staccato-achtige instrumentale muziek. Zelfs bij ontbreken van de visuele component is dit werk een pakkende belevenis.
In Stuttgart leidde Russell-Davies de bezetting van de eerste opvoering; Paul Esswood maakt van de farao een overtuigende en ontroerende figuur en de rest van de bezetting voldoet ook; het had hooguit allemaal iets dynamischer mogen zijn. Maar feitelijk speelt het orkest de hoofdrol en die wordt hier keurig waargemaakt.