Górecki: Miserere op. 44; Amen op. 35; Euntes ibant et flebant op. 32; Wislo moja, wislo szara op. 46; Szeroka woda op. 39. Chicago Lyric operakoor en Chicago symfonie koor o.l.v. John Nelson c.q. Lucy Ding. Nonesuch 7559-79348 (67’19”). 1994
Górecki: Stukken voor strijkorkest nr. 1-3 ‘In oude stijl’; Klein requiem voor een zekere polka op. 66; Goede nacht op. 63. Elzbieta Szmytka (s), Paul Edmund Davies (fl), Huub Righarts (perc. En Mireille Gleizes (p) met I Fiamminghi o.l.v. Rudolf Werthen. Telarc CD 80417 (57’10”). 1995
Het Miserere uit 1981 is voor Górecki’s doen ongewoon politiek belast. In maart dat jaar hadden leden van de Plattelands Solidariteit een sit-in gehouden die door de politie wreed werd verstoord. Dit a cappella werk was het onmiddellijke antwoord van de componist daarop. De censuur maakte echter publieke uitvoering van het stuk onmogelijk tot 1987.
In uiterlijk kalme muziek zit de verontwaardiging verborgen in rijke, plechtige klanken waarbij de componist een vasthoudend geloof contrasteert met gevaarlijke, onvoorspelbare politieke repressie. Na ongeveer twintig minuten is een plotselinge uitbarsting van het volume naar het lijkt meer een uitbarsting van opgekropt verdriet dan een blijk van vergelding. Nog geen vijf minuten later, bij de nadrukkelijke herhaling van het woord ‘Domine’ lijkt het wel of het koor hyperventileert en de muziek eindelijk mag snikken.
Net als het Requiem van Henze werd Goede nacht geschreven ter herinnering aan Michael Vyner van London Sinfonietta die zoveel had gedaan om de muziek van Górecki in het Westen te propageren.
Gezet voor sopraan, altfluit, drie tam-tams en piano gaat het om een streng, maar oprecht stuk in drie delen, uit het simpelste materiaal gebouwd. Minuscule melodische fragmenten bezweren de moeilijkheid om leed te verzachten en symboliseren dingen die onvoltooid blijven plus de hopeloze pogingen van de treurenden om betekenis te vinden in de plotselinge afwezigheid van een dierbare.