Gounod: Faust. Nicolai Gedda (t), Victoria de los Angeles (s), Liliane Berton (s), Rita Gorr (ms), Boris Christoff (bs), Ernest Blanc (b) met het Ensemble van de Parijse Opéra o.l.v. André Cluytens. EMI 769-983-2 (3 cd’s, 2u. 51’50”). 1958
Gounod: Faust. Richard Leech (t), Cheryl Studer (s), José van Dam (b), Thomas Hampson (bs), Martine Mahé (ms), Nadine Denize (s), Marc Barrard (b), Koor van het Franse leger en het Ensemble van het Capitole theater, Toulouse o.l.v. Michel Plasson. EMI 754.228-2, 556.224-2 (3u. 23’15”). 1991
Gounod: Faust. Jerry Hadley (t), Cecila Gasdia (s), Samuel Ramey (bs), Susanne Mentzer (ms) Alexander Agache (b) met het Ensemble van de Welsh Opera o.l.v. Carlo Rizzi. Teldec 4509-90872-2 (3 cd’s, 3u. 31’20”). 1993
Gounods Faust heeft slechts in de verte te maken met die van Goethe, maar het libretto bezit een directheid en heeft een gemis aan pretentie die het werk volmaakt geschikt maken voor het operatoneel en de partituur zit vol memorabele melodieën. Die vormden vaak het uitgangspunt voor instrumentale transcripties, fantasieën en variaties dan vrijwel iedere andere opera.
De hoofdrol van de tenor valt daarbij speciaal op met zijn beroemde aria uit de derde acte ‘Salut demeure chaste et pure’. Een subliem voorbeeld van Gounods lyrische stijl. Op dezelfdebasis zijn de duetten in de eerste akte voor Faust en Mefistofeles en in de aktes drie en vijf voor Faust en Marguérite op onweerstaanbare wijze aantrekkelijk.
Kortom: met een haast eindeloze stroom onmiddellijk meezingbare melodieën is Faust een van de genietbaarste opera’s uit het hele repertoire.
Van Cluytens zijn twee Parijse opnamen in omloop, de eerste uit 1953 (in mono), de tweede uit 1958, die beter klinkt en een prachtige theatersfeer uitstraalt Gedda’s Faust is bijzonder stijlvol en heel Gallisch met een expressiebereik waarnaar men bij andere vertolkers vergeefs zal zoeken. De Marguérite van De los Angeles klinkt passend puur en onschuldig en Boris Christoff kan zich luidruchtig en brullend uitleven als een demonische duivel. De rest van de Franse krachten reageert enthousiast.
Als goede tweede aanbeveling geldt de Plassonversie, ook heel typisch Franse ondanks wat vreemde eenden in de solistenbijt. Studer is een treffend meisjesachtige Marguérite en de bas-bariton van Van Dam mag dan niet de volbloedige basstem hebben die eigen voor Mefisto nodig is, hij overtuigt interpretatief wel heel goed. Richard Leech is een nogal lichte tenor als Faust, maar hij zingt moeiteloos en heel lyrisch. Opvallend is nog Hampson als heroïsche Valentin.
Ook de opname uit Wales maakt een positieve indruk. Ook Hadley staat voor een eerder lyrische dan heldhaftige Faust, Gasdia weet mooi te nuanceren als Marguérite en brengt duidelijk verschil aan tussen een wat bleke aria ‘Roi de Thulé’ en de briljante Juwelenaria. Samuel Ramey is een mooi sinistere, demonische Mefisto. Sommige van dirigent Rizzi’s tempi zijn misschien discutabel, over het geheel staat hij voor een frisse, levendige vertolking.