Grieg: Complete orkestwerken: Sigurd Jorsalfar op. 22; Peer Gynt op. 23; Olav Trygvason op. 50; Bij een kloosterpoort op. 20; Landherkenning op. 31; De bergslaaf op. 32; Bergliot op. 42; 5 Orkestliederen nr. 1-6 EG 177; Symfonie in c; Pianoconcert in a op. 16; Uit Holbergs tijd op. 40; Lyrische suite op. 54; Symfonische dansen op. 64; Arr. Bruiloftsstoet op.19/2; Avond in de bergen op. 68/4; Melodieën op. 53/1-2; Wiegelied op. 68/5. Barbara Bonney (s), Marianne Eklöf (ms), Wenche Foss (spr.), Anne Gjevand (a), Håkan Hagegård (b), Carl Gustav Holmgren (b), Urban Malmberg (b), Toralv Maurstad (spr), Kjell Magnus Sandve (t), Randi Stene (ms), Tor Stokke (spr), Rut Tellefsen (vert) en Lilya Zilberstein (p) met het Göteborg symfonie orkest en –koor o.l.v. Neeme Järvi. DG 437.842-2, 471.3002 (6 cd’s, 7u. 23’27”). 1986
Grieg: Elegische melodieën op. 34 nr.1 en 2; Suite Uit Holbergs tijd op. 40; Melodieën op. 53 nr.1 en 2; Noorse Melodieën op. 63 nr. 1 en 2. WDR Symfonie orkest Keulen o.l.v. Eivind Aadland. Audite AUDITE 92.579 (52’19”). 2009.
Grieg: Symfonische dansen op. 64/1-4; Peer Gynt suites nr.1 op. 46 en 2 op. 55; Treurmars voor Rikard Nordraak EG 107. WDR Symfonie orkest Keulen o.l.v. Eivind Aadland. Audite AUDITE 92.651 (73’14”). 2010
Grieg: Ouverture In de herfst op. 11; Lyrische suite op. 54; Klokgelui op. 54/6; Oud-Noorse romance met variaties op. 51 nr.1-15; Stukken voor Sigurd Jorsalfar op. 56/1-3. WDR Symfonie orkest Keulen o.l.v. Eivind Aadland. Audite AUDITE 912669 (72’09”). 2012
Een van de aantrekkelijke kanten van de muziek van Grieg is dat deze trekken vertoont van een eeuwige jeugd. Hoe vaak men er ook naar luistert, het aanzien bewaart altijd zijn milde uitstraling. Hoewel de componist in essentie een miniaturist was, op zijn best in kleinere vormen, zijn muziek behoudt zijn aantrekkelijke gloed en sprankeling en dat komt mede doordat deze de spraakritmen en de buigingen van de Noorse volksmuziek in zich bergt. Daarbij is Griegs wereld goed gedefinieerd. Ook wanneer hij bijvoorbeeld pianowerken orkestreerde.
De eerste en tot nu toe enige die al de orkestwerken, verdeeld over de sectoren toneelmuziek, koor- en vocale werken en verdere orkestwerken integraal opnam, is Neeme Järvi. Hij deed dat met een injectie van Scandinavisch gevoel in Göteborg met een uitgelezen stel zangers, een pianosoliste die als enige met een net iets meer dan routineuze vertolking het bekende pianoconcert in vergelijking met bijvoorbeeld Andsnes (EMI 557.562-2) wat tekort doet en acteurs met een goede reputatie voor de sprekersrollen. En wel op enthousiaste, maar ook gevoelige wijze. Gevoel voor karakter en een evocatieve sfeer spreekt uit de bijdragen. Hier en daar wordt zelfs duidelijk hoezeer Grieg in zijn laatste jaren de rol van wegwijzer naar de toekomst op zich nam. De inhoud van het album is ook in verkavelde delen beschikbaar, maar de documentatie is dermate goed, dat het complete album de voorkeur verdient. In het oorspronkelijke album 437.842-2 zijn ook alle gezongen en gesproken teksten opgenomen, in de goedkope heruitgave moeten we het met samenvattingen doen.
Hoever Audite in de volledigheid gaat met een serie die nog onderweg is, zal blijken. Wel tekent zich af dat men zich hier beperkingen oplegt door solo- en koorinbreng buiten beschouwing te laten. Zo is Peer Gynt beperkt tot de beide orkestsuites.
Maar de werken die tot nu toe zijn vastgelegd klinken even vervuld van affiniteit, van enthousiasme en toewijding en het Keulse orkest speelt engelachtig voor hem. Eigenlijk is de keuze tussen Järvi en Aadland eenvoudig: wie staat op echte volledigheid is aangewezen op Järvi, wie genoeg heeft aan puur orkestwerken en van het pianoconcert al een betere opname heeft (of een hekel heeft aan zang en de Noorse taal) kan heel goed bij Aadland terecht.