Harvey: Tombeau de Messiaen voor piano en tape; Mortuos plango, vivos voco voor 8-kanaals tape; Four images after Yeats voor piano; Ritual melodies voor kwadrafonische tape. Sargasso SCD 28029 (52’26”). 1998
Erkenning door collega’s werkt bij eigentijdse componisten ongeveer hetzelfde als bij Hollywoodacteurs, hoewel iets terughoudender en waardiger. Beleefde wederzijdse goedkeuring is normaal, een externe aanval op alternatieve esthetiek is zeldzaam en de incidentele lofrede van de ene componist voor de andere wordt meestal op mysterieuze wijze gevolgd door bijvoorbeeld een opdracht voor een werk van de één voor een festival dat door de ander is georganiseerd. Deze informatie versterkt het gegeven dat weinig anderen stukken zo veel onverbloemde lofprijzingen vanuit de docentenkamer voor nieuwe muziek ontving als Mortuos plango, vivos voco uit 1980, terwijl dat ook de luisteraars direct aansprak.
Het werk is gebouwd met onbuigzame avant-garde technieken van computermanipulatie en uitgevoerd in een vierkanaals opname, maar de geluidsinhoud is net zo menselijk – of goddelijk – als de productiemethode technisch is. De oorspronkelijke bronnen zijn een kerkklok en de stem van de Engelsman Jonathan Dean Harvey’s (1939) in een koor zingende zoon.
Naarmate het stuk zich ontwikkelt, worden deze geluiden voorzichtig en elegant vervormd op een manier die ze laat samenkomen in iets nog veel groters dan de optelsom van beide delen. De etherische schoonheid van dit proces geeft perfect uitdrukking aan de religieuze overtuiging van de componist, zowel muzikaal gezien als in de bredere allegorische opvatting.
Mortuos plango, vivos voco werd geschreven in opdracht van het Parijse IRCAM van Pierre Boulez waar Harvey zelf toen ook werkte. De hier genoemde opname is in feite de derde remix uit 1999 na eerdere uitgaven op Erato STU 71544-2 lp en Wergo.
De overige werken op deze cd, zijn – hoewel op zich best de moeite aard – hiermee vergeleken van ondergeschikt belang.