Hartmann: Concerto funèbre (1939); Symfonie voor strijkorkest nr. 4; Kammerkonzert. Isabelle Faust (v), Paul Meyer (kl), Petersen kwartet en Münchens kamerorkest o.l.v. Christoph Poppen. ECM 465.779-2 (77’53”). 1999
In november 2014 speelde Isabelle Faust het Concerto funèbre met Amsterdam Sinfonietta, maar reeds in 1999 zorgde ze voor een der mooiste opnamen van het werk in de oorspronkelijke vorm uit 1939. Haar grote verdiensten als Bartókvertolkster komen hier goed te pas in Hartmanns populairste werk.
De zuiverheid van haar toon gaat gepaard met een grote bereidheid om ook de geconcentreerde passie uit het adagio zijn volle nadruk te geven. Beter nog dan haar belangrijkste rivaal in deze 1939 versie Thomas Zehetmair (Teldec 2292-46449-2, Warner 0927-40812-2) weet zij intens de sfeer tussen wanhoop en ontsnapping te uiten en Christian Poppen dirigeert op één lijn met haar. Ook in de vierde symfonie uit 1948 (oorspronkelijk bedoeld als concert voor sopraan en orkest) het met veel ritmische vaart uitgevoerde rapsodische Kammerkonzert dat in 1935 ontstond, maar pas in 1969 voor het eerst klonk. Het werd geschreven voor klarinetsolo, strijkkwartet en strijkkwartet en beleeft zijn mooiste momenten in het variatie middendeel (met herinneringen aan een dans van Kodály) en de fraaie klarinetcadens waarmee de finale begint. Andere opnamen van dit werk lijken niet te bestaan.
Alleen van de symfonie bestaat een indringender vertolking van Ingo Metzmacher (EMI 556.911-2), maar ja die maakt deel uit van zijn opname van alle acht symfonieën, verdeeld over drie cd’s.
Met twee van de drie werken in superieure verklankingen is deze uitgave beslist een aanbeveling waard.